ECLI:NL:GHAMS:2019:567

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
23-000468-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van strafmotivering in hoger beroep tegen rijden zonder geldig rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1962 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol, was eerder veroordeeld voor het rijden zonder geldig rijbewijs. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafmotivering. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De advocaat-generaal heeft dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsvrouw een voorwaardelijke gevangenisstraf heeft verzocht, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte bestuurde een auto terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, wat een groot financieel risico voor andere weggebruikers met zich meebracht. Het hof heeft ook rekening gehouden met de recidive van de verdachte, die eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld. Na afweging van alle omstandigheden heeft het hof besloten de gevangenisstraf te verlagen naar twee weken, maar heeft het vonnis voor het overige bevestigd. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 februari 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000468-18
datum uitspraak: 25 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 96-181484-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol HvB te Badhoevedorp.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf en de motivering daarvan. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht om, met oog op de persoonlijke omstandigheden zoals deze naar voren zijn gebracht tijdens de terechtzitting in hoger beroep,p een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een auto bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdachte heeft daarmee blijk gegeven zich weinig gelegen te laten liggen aan een jegens hem in het kader van de verkeersveiligheid uitgevaardigde maatregel. Door toch een auto te besturen heeft hij een groot financieel risico voor andere weggebruikers in het leven geroepen, nu verzekeringsmaatschappijen in dergelijk gevallen veroorzaakte schade niet plegen te vergoeden.
Het hof heeft ten nadele van de verdachte verder meegewogen dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 februari 2019 eerder ter zake van rijden zonder geldig rijbewijs onherroepelijk is veroordeeld. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof heeft bij het bepalen van de soort en de omvang van de aan de verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het hof ziet in het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en mede gelet op de recidive en de ernst van het feit, geen aanleiding hiervan in het nadeel van de verdachte af te wijken. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. H.A. van Eijk en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 februari 2019.
Mr. E. van Die is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]