ECLI:NL:GHAMS:2019:565

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
23-001408-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal met betrekking tot strafoplegging

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2019 in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 april 2017. De verdachte, geboren in 1962 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol, heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen in een korte periode. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uren. De advocaat-generaal had dezelfde gevangenisstraf gevorderd, terwijl de raadsvrouw vroeg om een geheel voorwaardelijke straf. Het hof heeft de straf in hoger beroep vastgesteld op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden, en heeft daarbij de recidive van de verdachte in aanmerking genomen. Het hof oordeelt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is gezien de veelvuldige recidive van de verdachte. Het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis te vernietigen ten aanzien van de strafoplegging en heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 45 dagen, met inachtneming van de tijd die in voorarrest is doorgebracht. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001408-17
datum uitspraak: 25 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 april 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-810069-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol HvB te Badhoevedorp.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest en voorts een taakstraf voor de duur van 60 uren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen.
De raadsvrouw heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van diverse winkeldiefstallen in een relatief korte periode. Door zo te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen. Naast hinder brengt dit ook schade teweeg. Het hof rekent hem dit aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 februari 2019 is hij meermalen onherroepelijk veroordeeld ter zake van (winkel)diefstal, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof is van oordeel dat gelet op de veelvuldige speciale recidive van de verdachte niet met een andere straf dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan en het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het hof heeft gelet op de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
45 (vijfenveertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. H.A. van Eijk en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 februari 2019.
Mr. E. van Die is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]