ECLI:NL:GHAMS:2019:560

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
23-001655-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland inzake winkeldiefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 23 april 2018 was gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], werd beschuldigd van winkeldiefstal in twee verschillende zaken, met parketnummers 15-218327-15 en 15-033966-18. In de eerste zaak werd de verdachte verweten op 30 oktober 2015 in Purmerend drie croissants te hebben gestolen, toebehorende aan [bedrijf 1]. In de tweede zaak was de verdachte beschuldigd van het stelen van flessen wijn en etenswaren op 18 oktober 2017, toebehorende aan supermarkt '[bedrijf 2]'. Het hof heeft de tenlasteleggingen beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte in beide gevallen schuldig was aan diefstal. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001655-18
datum uitspraak: 25 februari 2019
TEGENSPRAAK (na aanhouding raadsman niet gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 april 2018 in de door deze gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-218327-15 en 15-033966-18, alsmede 15-094465-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 15-218327-15:
zij op of omstreeks 30 oktober 2015 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie althans een of meer croisants, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] (lokatie [locatie]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
zaak met parketnummer 15-033966-18:
zij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 18 oktober 2017 te Purmerend [telkens] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer flessen wijn en/of een hoeveelheid etenswaren waaronder worst en/of salades en/of chips en/of chocoladetaart en/of een of meer cijferkaarsjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt '[bedrijf 2]', in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-218327-15 en in de zaak met parketnummer 15-033966-18 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 15-218327-15:
zij op 30 oktober 2015 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie croissants, toebehorende aan [bedrijf 1], locatie [locatie];
zaak met parketnummer 15-033966-18:
zij op 18 oktober 2017 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen flessen wijn en een hoeveelheid etenswaren waaronder worst, salades, chips en een chocoladetaart en cijferkaarsjes, toebehorende aan supermarkt '[bedrijf 2]';
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-218327-15 en in de zaak met parketnummer 15-033966-18 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-218327-15 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 15-033966-18 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot de gevangenisstraf die de politierechter heeft opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van twee winkeldiefstallen. Dit zijn ergerlijke feiten die voor de gedupeerden, naast schade, in het algemeen ook overlast en hinder teweegbrengen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 februari 2019 is zij niet strafrechtelijk veroordeeld voor het plegen van winkeldiefstallen van eerdere datum. Het hof is van oordeel dat verdachtes strafblad en de aard en de ernst van de feiten oplegging van een deels vrijheidsbenemende straf rechtvaardigen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 december 2016 opgelegde voorwaardelijke werkstraf 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis voorwaardelijk en een proeftijd 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging dient te worden toegewezen.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-218327-15 en in de zaak met parketnummer 15-033966-18 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-218327-15 en in de zaak met parketnummer 15-033966-18 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) week, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 december 2016, parketnummer 15-094465-15, te weten een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. E. van Die, en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 februari 2019.
Mr. E van Die is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001655-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 25 februari 2019.
Tegenwoordig zijn:
mr. H.A. van Eijk, raadsheer,
I.J.A. Barends, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. W.H.J. Freijsen, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
De verdachte heeft
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.