ECLI:NL:GHAMS:2019:5126
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep bij btw-carouselfraude na onvoldoende bewijs van opzet
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, eigenaar van een eenmanszaak, werd beschuldigd van betrokkenheid bij btw-carouselfraude. Het hof oordeelde dat de verdachte onvoldoende aanwijzingen had opgemerkt dat er strafbare feiten werden gepleegd door zijn medeverdachte, die zijn bedrijf gebruikte voor de handel in mobiele telefoons. Hoewel de verdachte had moeten weten dat er iets niet klopte, was er onvoldoende bewijs voor voorwaardelijk opzet. Het hof concludeerde dat de verdachte te veel vertrouwde op de informatie van zijn medeverdachte en dat hij niet opzettelijk handelde in de strafbare feiten. De advocaat-generaal had gevorderd tot veroordeling, maar het hof volgde deze vordering niet en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs voor opzet in strafzaken en de rol van de verdachte in de handel.