ECLI:NL:GHAMS:2019:5058

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2019
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
23-003072-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf en bijzondere voorwaarden

Op 21 juni 2019 heeft de advocaat-generaal een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. Deze gevangenisstraf van twee weken was bij arrest van 29 januari 2018 voorwaardelijk opgelegd, met de voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd van drie jaar aan bepaalde bijzondere voorwaarden zou houden. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere klinische behandeling en begeleiding door Reclassering Nederland. De advocaat-generaal heeft op 6 juni 2019 de vordering tot tenuitvoerlegging ingediend, omdat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden had gehouden.

Tijdens de zitting op 6 augustus 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering en de overgelegde stukken, waaronder adviezen van de reclassering. De veroordeelde had de bijzondere voorwaarden niet nageleefd en was eerder met gedwongen ontslag gegaan uit de kliniek. Ondanks het hoge recidiverisico en de noodzaak voor behandeling, heeft het hof besloten de vordering van de advocaat-generaal af te wijzen. Het hof overweegt dat de veroordeelde nog een kans moet krijgen om aan haar behandeling mee te werken, mede gezien de verklaringen van getuigen die de noodzaak van behandeling onderstreepten.

De beslissing van het hof houdt in dat de veroordeelde zich bewust moet zijn van de beperkte kansen die zij heeft en dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf op dit moment niet wordt uitgevoerd. Het hof benadrukt dat de veroordeelde de kans moet aangrijpen om haar verslavingsproblematiek aan te pakken en dat de samenleving er ook baat bij heeft als zij succesvol afkick.

De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij de rechters de belangen van de veroordeelde en de maatschappij zorgvuldig hebben afgewogen.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
rekestnummer: 000660-19
parketnummer: 23-003072-16
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Ter griffie van dit gerechtshof is ingekomen op 21 juni 2019 een vordering van de advocaat-generaal d.d.
6 juni 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf die bij het op 13 februari 2018 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof van 29 januari 2018 is opgelegd in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum] ,
adres: [woonplaats]
Bij dit arrest is voornoemde veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken
met bevel dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich klinisch laat behandelen in De Wier Plus of een soortgelijke instelling gedurende een periode van maximaal twee jaren, waarbij zij zich houdt aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling worden gegeven;
  • na afloop van de klinische opname deelneemt aan een vervolgtraject, bestaande uit begeleiding en behandeling, eventueel met het oog op plaatsing in een beschermde woonvorm, en het organiseren van dagbesteding, onder leiding van Reclassering Nederland of een soortgelijke instelling waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die har gedurende dit traject worden gegeven;
  • zich meldt bij Reclassering Nederland of een soortgelijke instelling, zolang en zo frequent als deze dit noodzakelijk acht.
Bij beslissing van 14 januari 2019 heeft het Gerechtshof de bij arrest van 29 januari 2018 opgelegde bijzondere voorwaarden gewijzigd, in die zin dat deze als volgt zijn komen te luiden:
  • dat de veroordeelde zich op 29 januari 2019 laat opnemen door Brijder verslavingszorg te Alkmaar, zulks ten behoeve van detoxificatie, waarbij zij zich houdt aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling worden gegeven;
  • dat de veroordeelde zich, aansluitend op de detoxificatie, gedurende de proeftijd klinisch laat behandelen in FPA Stevig in Limburg of een soortgelijke instelling gedurende een periode van maximaal twee jaren, waarbij zij zich houdt aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling worden gegeven;
  • dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd na afloop van de klinische opname deelneemt aan een vervolgtraject, bestaande uit begeleiding en behandeling, eventueel met het oog op plaatsing in een beschermde woonvorm, en het organiseren van dagbesteding, onder leiding van Reclassering Nederland of een soortgelijke instelling waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die haar gedurende dit traject worden gegeven;
  • Dat de veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland of een soortgelijke instelling, zolang en zo frequent als deze dit noodzakelijk acht.

Inhoud van de vordering

De advocaat-generaal heeft op 6 juni 2019 de tenuitvoerlegging van de bij voornoemd arrest voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf gevorderd. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal zijn vordering aangepast en gevorderd dat het hof de vordering zal afwijzen.

Procesgang

Het hof heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder een advies van GGZ Reclassering Limburg d.d. 27 mei 2019 en een daaropvolgend voortgangsverslag d.d. 5 juli 2019.
De veroordeelde en haar raadsman zijn ter terechtzitting verschenen, evenals [getuige], werkzaam als maatschappelijk werker en verpleegkundige bij Brijder verslavingszorg, die ter terechtzitting in hoger beroep als getuige is gehoord. Reclasseringswerker [reclasseringsmedewerker] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Bij brief van 5 augustus 2019 heeft de reclassering aangegeven dat zij van mening zijn dat zij geen verdieping of aanvulling kunnen geven op het voortgangsverslag d.d. 5 juli 2019 en aanwezigheid bij behandeling van de zaak dan ook geen meerwaarde zal hebben.

Beoordeling

De vordering is tijdig door de advocaat-generaal ingesteld.
Blijkens het advies d.d. 27 mei 2019 van de Reclassering en het daaropvolgende voortgangsverslag d.d. 5 juli 2019 heeft de veroordeelde de bijzondere voorwaarden betreffende de detoxificatie en de daaropvolgende klinische behandeling niet nageleefd. De veroordeelde is op 6 februari 2019 met gedwongen ontslag gegaan uit de kliniek van Brijder verslavingszorg vanwege grensoverschrijdend gedrag. Op 12 februari 2019 is de veroordeelde geplaatst bij FPA Stevig. Zij heeft de kliniek van Stevig meerdere keren tegen het advies van het behandelteam verlaten. Het recediverisico wordt ingeschat als hoog, welke inschatting wordt gedeeld door het behandelteam van Stevig. Veroordeelde heeft een opname binnen de FPA hard nodig. De behandelaar heeft aangegeven dat terugkeer naar FPA Stevig mogelijk is met als voorwaarde dat de veroordeelde open staat om aan haar verslavingsproblematiek te werken. Dat geldt zowel voor haar harddrugs- als softdrugsprobleem. De behandelaar heeft aangegeven dat de veroordeelde openheid moet geven over zucht en alles wat haar bezig houdt, zodat zij haar kunnen ondersteunen op moeilijke momenten. Daarnaast zal zij in het algemeen gemotiveerd moeten zijn voor behandeling. Wanneer de veroordeelde nog een kans krijgt om de behandeling te hervatten, zal zij opnieuw worden aangemeld bij FPA Stevig. De wachttijd bedraagt momenteel ongeveer drie maanden. Ter overbrugging kan de veroordeelde elders worden geplaatst. De reclassering heeft geadviseerd de voorwaardelijk opgelegde straf geheel ten uitvoer te leggen dan wel gedeeltelijk ten uitvoer te leggen indien de veroordeelde zich kan conformeren aan voornoemde voorwaarden.
Mevrouw Kok van Brijder verslavingszorg heeft ter terechtzitting verklaard dat zij de veroordeelde al twintig jaar kent, net zolang als de veroordeelde verslaafd is. De veroordeelde is een kwetsbare, beschadigde vrouw die veel heeft meegemaakt, waaronder seksueel misbruik in haar jeugd. Ze heeft speciaal onderwijs genoten en heeft nooit kunnen werken. De veroordeelde heeft een licht verstandelijke beperking, heeft veel psychische problemen en is niet goed in staat om weerbaar te zijn aan het leven van alledag. Tijdens de klinische behandeling is er misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid. Mensen hebben geld van haar afgetroggeld en hebben haar drugs laten gebruiken. Op het moment dat de veroordeelde vernam dat er een bevel tot aanhouding was uitgedaan, werd het haar te heet onder haar voeten en heeft zij FPA Stevig definitief verlaten. [getuige] heeft verklaard dat de veroordeelde bij FPA Stevig op de juiste plek zat. Zij acht het niet wenselijk dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer wordt gelegd en hoopt dat de veroordeelde nog een kans krijgt.
De veroordeelde heeft verklaard dat zij begrijpt dat dit haar laatste kans zou zijn en dat zij gemotiveerd is om de behandeling te ondergaan.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het hof de vordering zal afwijzen teneinde de veroordeelde nog een laatste kans te geven mee te werken aan de klinische behandeling. Zowel de veroordeelde zelf als de samenleving hebben er baat bij als de veroordeelde afkickt, aldus de advocaat-generaal.
De raadsman heeft eveneens verzocht de vordering af te wijzen.
Het hof overweegt dat de veroordeelde de haar opgelegde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd en dat haar reeds meerdere kansen zijn geboden, zodat tenuitvoerlegging in beginsel in de rede ligt. Gelet evenwel op het verhandelde ter zitting, meer in het bijzonder de verklaring van de getuige [getuige] , en het gegeven dat FPA Stevig bereid is de veroordeelde opnieuw op te nemen, zal het hof, mede in aanmerking genomen het hoge recidiverisico en de noodzaak van behandeling, nu niet tot tenuitvoerlegging overgaan en de vordering afwijzen. De veroordeelde dient zich er evenwel van bewust te zijn dat de haar geboden kansen niet oneindig zijn.

Beslissing

Het hof:
Wijst af de vordering van de advocaat-generaal.
Deze beslissing is genomen door mr. M.M. van der Nat, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 augustus 2019.
mr. A.E. Kleene-Krom en de griffier zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.