In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en cocaïne op 27 juli 2017 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk 10 tabletten MDMA en 1,11 gram cocaïne in zijn bezit had. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten en dat het bewezen verklaarde strafbaar was onder de Opiumwet. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, maar het hof besloot tot een taakstraf van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Daarnaast werd de teruggave van een in beslag genomen mobiele telefoon gelast. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen, omdat de proeftijd was verlengd. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is niet ondertekend door de rechters.