Uitspraak
Uittreksel uit het proces-verbaal van de op 2 december 2019 in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam
Kamerstukken II2010/2011, 32 891, nr. 3, p. 52 en 53)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 2 december 2019, werd een verzoek van de verdediging afgewezen om de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof. De verdediging stelde dat het hof betrokken was bij eerdere Passage-zaken, waarin de verdachte werd beschuldigd van het uitlokken van de moord op X en deelname aan een criminele organisatie. De verdediging betoogde dat de beslissingen van het hof in die zaken de objectiviteit van de huidige behandeling in gevaar zouden kunnen brengen. Het hof, bestaande uit andere raadsheren, oordeelde echter dat het zich een eigen oordeel moest vormen op basis van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting. Het hof benadrukte dat de betrokkenheid van het hof bij eerdere zaken geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid opleverde, aangezien de huidige raadsheren niet betrokken waren bij de Passage-zaken. Het hof concludeerde dat er geen reden was om de zaak te verwijzen, en wees het verzoek van de verdediging af. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 62b RO, dat de mogelijkheid biedt om een zaak te verwijzen indien er sprake is van betrokkenheid van het gerechtshof.