AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor invoer van cocaïne na vrijspraak door politierechter
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren op Curaçao in 1986, was eerder vrijgesproken door de politierechter voor het ten laste gelegde feit van invoer van cocaïne. Het hof heeft echter, na het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, tot een veroordeling besloten. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne in Nederland op 17 juni 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De tenlastelegging steunde op de verklaring van een medeverdachte, die bij de Koninklijke Marechaussee had verklaard dat de verdachte haar had gevraagd de cocaïne te smokkelen. Het hof verwierp het verweer van de verdediging dat de bewezenverklaring in strijd met artikel 6 EVRM zou zijn, omdat de verklaring van de medeverdachte niet in beslissende mate de basis vormde voor de veroordeling. Het hof oordeelde dat de verklaring van de medeverdachte werd ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder WhatsApp-berichten en vluchtgegevens. Het hof achtte de verdachte schuldig aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en legde een gevangenisstraf van acht maanden op, met aftrek van voorarrest. De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis van de politierechter en verklaarde de verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde feit.
Voetnoten
1.Wanneer hierna naar paginanummers wordt verwezen, wordt – tenzij anders vermeld - gedoeld op de pagina’s die deel uitmaken van een dossier van de Koninklijke Marechaussee, documentnummer 20171105.6500, doorgenummerde pagina’s 1-152. Dit dossier bevat een verzameling processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren zijn opgemaakt, alsmede (eventueel) andere bescheiden. Voor zover hierna wordt verwezen naar een geschrift is de inhoud daarvan gebezigd in samenhang met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], van 18 juni 2018, in samenhang met het deskundigenrapport van [naam 2], werkzaam bij het Douane Laboratorium van 20 juni 2018 (los bijgevoegd in het dossier).
3.Proces-verbaal, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3], van 19 juni 2018, p. 36.
4.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4], van 18 juni 2018, p. 144.
5.Een geschrift, te weten een uitdraai van de vluchtgegevens, p. 100-102 in samenhang met het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], van 28 juli 2018, p. 70.
6.Proces-verbaal vertaling WhatsAppchat- en spraakberichten, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5], van 6 juni 2018, p. 17-33.
7.Proces-verbaal vertaling WhatsAppchat- en spraakberichten, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5], van 6 juni 2018, p. 17
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], van 28 juli 2018, p. 67.
9.Aanvullend proces-verbaal, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5], van 2 november 2018 (los opgenomen in het dossier).