ECLI:NL:GHAMS:2019:5008

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
23-002071-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake bedreiging, zware mishandeling en brandstichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van bedreiging, zware mishandeling en brandstichting, maar het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging omvatte bedreigende uitspraken die de verdachte op 19 februari 2018 te Oude Meer heeft gedaan tegen een slachtoffer, waarbij hij samen met een ander optrad. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de zitting van 4 december 2019 en de eerdere zitting in eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en brandstichting. De bedreigende woorden die door de verdachte zijn geuit, zijn als wettig en overtuigend bewezen verklaard. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis, indien niet naar behoren verricht te vervangen door hechtenis. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de vermelding dat mr. Quaedvlieg buiten staat was om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002071-18
datum uitspraak: 18 december 2019
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-051746-18 tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
[adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 december 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 februari 2018 te Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door tegen voornoemde Slagmolen de volgende woorden, althans woorden van gelijke strekking, te uiten:
- ' we steken alles in de fik hier', en/of
- ' anders sla ik je kop eraf', en/of
- ' ik sla je tanden uit je mond/ik ga je tanden uit je kankerbek slaan', en/of
- ' ga mee naar buiten, slaan we je daar in elkaar'.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 februari 2018 te Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en met brandstichting, door tegen Slagmolen de volgende woorden, althans woorden van gelijke strekking, te uiten:
- ' we steken alles in de fik hier', en
- ' anders sla ik je kop eraf', en
- ' ik sla je tanden uit je mond/ik ga je tanden uit je kankerbek slaan', en
- ' ga mee naar buiten, slaan we je daar in elkaar'.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met brandstichting.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door tien dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging door samen met een ander bedreigende woorden tegen het slachtoffer te uiten. Op de van het incident beschikbare camerabeelden is te zien (en te horen) dat de verdachte en een ander in het magazijn van het bedrijf om beurten dicht bij het slachtoffer zijn gaan staan en ieder bedreigende woorden jegens hem hebben geuit. De verdachte heeft daarbij zijn helm opgehouden, hetgeen de bedreiging kracht heeft bijgezet. Het kan niet anders dan dat dit een bijzonder beangstigende ervaring voor het slachtoffer moet zijn geweest. Bedreiging is een ernstig feit dat bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, zeker ook als het hun werkplek betreft.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 november 2019, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van bedreiging.
Alles afwegende, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke geldboete. Het feit is daarvoor te ernstig. Het hof ziet in de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht noch de persoonlijke omstandigheden van de verdachte reden om tot een ander oordeel te komen.
Het hof acht, alles afwegende, oplegging van een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 47, 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. A.M. van Woensel en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 december 2019.
Mr. Quaedvlieg is buiten staat dit arrest te ondertekenen
[...] .