ECLI:NL:GHAMS:2019:5000

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
23-000015-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling na hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Egypte in 1962, was beschuldigd van mishandeling van de benadeelde partij op 7 juli 2017 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het duwen en trekken van de benadeelde partij, wat leidde tot de vordering van de advocaat-generaal om de verdachte vrij te spreken. Tijdens de zitting heeft het hof de verklaringen van de aangeefster en getuigen beoordeeld. Het hof kwam tot de conclusie dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door andere getuigen, waardoor niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het ten laste gelegde handelen. De kosten werden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000015-19
datum uitspraak: 11 december 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-183883-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedag] 1962,
ter terechtzitting opgegeven verblijfadres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 juli 2017 te Amsterdam [benadeelde] heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde] tegen de grond te duwen/rukken/trekken en/of de (linker)duim van voornoemde [benadeelde] (met kracht) naar achteren te duwen/drukken/trekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken. Daartoe is redengevend dat de verklaring van de aangeefster [benadeelde], met name op het punt van het geweld dat door de verdachte zou zijn aangewend, niet wordt ondersteund door hetgeen andere getuigen ter plaatse zeggen te hebben waargenomen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 257,37, bestaande uit een bedrag van € 37,37 ter compensatie van materiële schade en een bedrag van € 220,00 als vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard. De raadsman heeft zich (primair) aangesloten bij het standpunt van de advocaat-generaal.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. J.J.I. de Jong en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 december 2019.