ECLI:NL:GHAMS:2019:4976

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2019
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
23-001345-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake woninginbraken met vrijspraak voor enkele tenlastegelegde feiten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere woninginbraken, maar heeft in hoger beroep vrijspraak gekregen voor enkele van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 29 februari 2016 tot en met 1 april 2016, samen met anderen betrokken was bij verschillende woninginbraken in Castricum, Heemskerk en Driehuis NH. De verdachte heeft verklaard dat hij de medeverdachten naar de locaties heeft gebracht, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplichtigheid aan de inbraken. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlasteleggingen die betrekking hadden op de eerste inbraak en enkele andere feiten, omdat niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij daarbij betrokken was. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 134 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De redelijke termijn van berechting is in deze zaak overschreden, maar het hof oordeelde dat de totale termijn niet onredelijk was. De verdachte heeft inmiddels zijn leven gebeterd en is bezig met een leer- en werkbaan, wat het hof in zijn voordeel heeft meegewogen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001345-18
datum uitspraak: 25 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-810121-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
primair:
hij in of omstreeks de periode van 29 februari 2016 tot en met 4 maart 2016 te Castricum tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen een televisie en/of een of meer laptop(s) en/of een of meer versterker(s) en/of een of meer munt(en) en/of een of meer siera(a)d(en) en/of een of meer waardepapier(en) en/of een koffer en/of een geldbedrag (ongeveer 4750), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 29 februari 2016 tot en met 4 maart 2016 te Castricum tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen een televisie en/of een of meer laptop(s) en/of een of meer versterker(s) en/of een of meer munt(en) en/of een of meer siera(a)d(en) en/of een of meer waardepapier(en) en/of een koffer en/of een geldbedrag (ongeveer €4750), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte, waarbij [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 29 februari 2016 tot en met 4 maart 2016 te Beverwijk en/of Castricum, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of inlichtingen en/of middelen heeft verschaft door toen en daar, die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) naar die woning aan de [adres 2] te Catricum te rijden en/of de weggenomen goederen te vervoeren en/of op de uitkijk te staan.
2.
hij op of omstreeks 11 maart 2016 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 3] heeft weggenomen een of meer computer(s) en/of een tablet en/of een of meer playstation(s) en/of een ring en/of software, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
3.
primair:
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2016 tot en met 13 maart 2016 te Heemskerk, ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 4] weg te nemen een of meerdere goed(eren) en/of een geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), naar die woning is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een raam en/of een kozijn van voornoemde woning heeft/ hebben geforceerd en/of onzet.
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 12 maart 2016 tot en met 13 maart 2016 te Heemskerk, ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 4] weg te nemen een of meerdere goed(eren) en/of een geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte, en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met zijn/hun mededader(s), naar die woning is/zijn toegegaan, waarna [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) een raam en/of een kozijn van voornoemde woning heeft hebben geforceerd en/of ontzet;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 12 maart 2016 tot en met 13 maart 2016 te Heemskerk, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of inlichtingen en/of middelen heeft verschaft door toen en daar op de uitkijk te staan.
4.
primair:
hij in of omstreeks de periode van 15 maart 2016 tot en met 16 maart 2016 te Driehuis NH, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 5] heeft weggenomen laptop (Acer) en/of een oplader, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 15 maart 2016 tot en met 16 maart 2016 te Driehuis NH, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 5] heeft weggenomen laptop (Acer) en/of een oplader, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte, waarbij . [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 15 maart 2016 tot en met 16 maart 2016 te Driehuis NH, gemeente Velsen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of inlichtingen en/of middelen heeft verschaft door toen en daar op de uitkijk te staan.
5.
hij op of omstreeks 01 april 2016 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 6] heeft weggenomen een of meer keukenmes(sen) en/of een camera en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag en/of goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Vrijspraak
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde verklaard dat hij de medeverdachten in de auto van zijn vader naar Castricum heeft gebracht. Ze hebben de verdachte niet verteld waarom zij naar Castricum wilden gaan en hij dacht dat ze daar wilden chillen.
Het hof zal, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte met betrekking tot de overige tenlastegelegde feiten, uitgaan van deze verklaring van de verdachte. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte naast het chaufferen enige handeling heeft verricht waaruit blijkt dat aan hem de rol van medeplichtige, laat staan medepleger, kan worden toebedeeld. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof de verklaring van getuige [getuige] onvoldoende redengevend voor een andersluidende conclusie. Dit betekent dat het onder 1 tenlastegelegde niet is bewezen en dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsvrouw van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 3 primair en 4 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging feit 5

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van het aan de verdachte onder 5 ten laste gelegde, nu de verdachte heeft verklaard dat hij enkel op de uitkijk heeft gestaan. Voorts is door en namens de verdachte aangevoerd dat hij tijdens het politieverhoor met betrekking tot dit feit onder invloed was en de verklaring onder druk heeft afgelegd.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten na de melding van de woninginbraak aan de [adres 6] te Heemskerk op 1 april 2016 ter plaatse zijn gegaan. De daders zouden zich hebben verstopt in een achtertuin. Daar is de verdachte met twee medeverdachten door de verbalisanten aangetroffen en vervolgens aangehouden. In de nabijheid van de verdachten is buitenlands geld aangetroffen. Uit sporenonderzoek is gebleken dat in de woning schoensporen zijn aangetroffen, die aan de verdachte en zijn medeverdachten kunnen worden toegeschreven. De verdachte heeft bij de politie op 21 april 2016 verklaard dat hij samen met de medeverdachten was en dat zij met zijn drieën de woning zijn binnengegaan. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij buitenlands geld uit de woning heeft meegenomen. In zoverre heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd die meer behelst dan het enkel op de uitkijk staan. Het hof is van oordeel dat zich in het dossier geen enkel solide aanknopingspunt bevindt voor de aanname dat deze verklaring niet vrijelijk zou zijn afgelegd. Bovendien vindt de bekennende verklaring van de verdachte steun in ander bewijsmateriaal. Het hof verwerpt dan ook de door de raadsvrouw gevoerde verweren en acht bewezen dat de verdachte zich tezamen met anderen schuldig heeft gemaakt aan deze woninginbraak.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 11 maart 2016 te Heemskerk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [adres 3] heeft weggenomen computers en een tablet en playstations en een ring en software, toebehorende aan [benadeelde 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
3.
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in de periode van 12 maart 2016 tot en met 13 maart 2016 te Heemskerk, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans met elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [adres 4] weg te nemen een of meer goederen en/of een geldbedrag toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte, en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen door middel van braak, met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met zijn/hun mededader(s), naar die woning is/zijn toegegaan, waarna [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) een kozijn van voornoemde woning hebben geforceerd, bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 12 maart 2016 tot en met 13 maart 2016 te Heemskerk, opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar op de uitkijk te staan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in de periode van 15 maart 2016 tot en met 16 maart 2016 te Driehuis NH, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [adres 5] hebben weggenomen een laptop (Acer) en een oplader, toebehorende aan [benadeelde 4], waarbij [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 15 maart 2016 tot en met 16 maart 2016 te Driehuis NH, gemeente Velsen, opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar op de uitkijk te staan.
5.
hij op 1 april 2016 te Heemskerk tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [adres 6] heeft weggenomen keukenmessen en een camera en mobiele telefoons en een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 5], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Hetgeen onder 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 en 5 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
telkens:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg het onder 1 subsidiair, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 134 dagen waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren alsmede een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft een voorwaardelijke taakstraf bepleit en naar voren gebracht dat de verdachte zijn leven heeft gebeterd. Hij is inmiddels getrouwd en bezig met een leer- en werkbaan bij [baan]. Voorts heeft de verdachte in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis lange tijd met een enkelband rondgelopen, hetgeen de verdachte in zijn vrijheid heeft beperkt. Tevens is de redelijke termijn van berechting overschreden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is tezamen met anderen in een tijdsbestek van minder dan een maand betrokken geweest bij een viertal woninginbraken. De verdachte heeft hiermee laten zien geen enkel respect voor de eigendommen van een ander te hebben gehad. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen materiële schade en overlast voor de bewoners, maar maken ook een forse inbreuk op hun privacy. De praktijk leert dat slachtoffers van dergelijke feiten zich vaak nog lange tijd angstig en onzeker voelen in hun eigen woning. Ook veroorzaken deze delicten meer in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Het hof is van oordeel dat, de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht in aanmerking genomen, de bewezenverklaarde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur rechtvaardigen. Het hof zal in het voordeel van de verdachte daarvan afwijken. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard de feiten te hebben gepleegd in een (relatief korte) periode waarin hij veel blowde en zich met foute vrienden omringde. Dit leven heeft hij na zijn laatste aanhouding een andere wending proberen te geven. Hij heeft inmiddels een vaste baan, is getrouwd en heeft een eigen woning. Dat het de verdachte menens is leidt het hof eveneens af uit de Justitiële Documentatie van de verdachte van 30 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte na de onderhavige feiten niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen. Nu de verdachte op het juiste pad lijkt te zijn, acht het hof het niet wenselijk om dit te doorkruisen met detentie en zal het om die reden een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel de duur van het voorarrest niet overschrijdt. Daarnaast zal het hof een taakstraf aan de verdachte opleggen, waarbij rekening wordt gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten en het gegeven dat hij gedurende langere tijd onder elektronisch toezicht heeft gestaan. In het voorgaande ligt besloten dat het hof van oordeel is dat oplegging van (slechts) een voorwaardelijke taakstraf, zoals bepleit door de raadvrouw, geen recht doet aan de ernst van de feiten.
Het hof overweegt ten aanzien van de redelijke termijn van berechting als volgt. De redelijke termijn is aangevangen op de dag dat de verdachte voor feit 4 in verzekering is gesteld, te weten op 15 maart 2016. In eerste aanleg is de berechting van de zaak afgerond met een eindbeslissing op 30 maart 2018. De redelijke termijn in eerste aanleg is hiermee met vijftien dagen overschreden. Vervolgens is namens de verdachte op 13 april 2018 hoger beroep ingesteld en is de behandeling in hoger beroep afgerond met een eindbeslissing op 25 oktober 2019. Het hof stelt vast dat de procedure als geheel een periode van drie jaren en zeven maanden in beslag heeft bestreken en dat – uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren per instantie – de totale termijn van vier jaren niet is overschreden.
Het hof acht, alles afwegende, straffen gelijk aan hetgeen de rechtbank heeft opgelegd, te weten een gevangenisstraf en taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Onder de verdachte zijn in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
- een paar schoenen, merk Prada (593716)
- een paar schoenen, merk Nike (588689)
De rechtbank heeft geoordeeld dat deze schoenen aan de verdachte dienen te worden teruggegeven. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal overeenkomstig gevorderd.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep de teruggave van de Prada schoenen aan de verdachte bepleit. Ten aanzien van de Nike schoenen heeft zij opgemerkt dat deze niet aan de verdachte toebehoren maar aan een van de medeverdachten. Dit paar schoenen heeft bovendien een andere schoenmaat dan de Prada schoenen die wel aan de verdachte toebehoren, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt dat uit het dossier (pagina’s 468 en 469) blijkt dat naar aanleiding van de inbraak van feit 5 onder de verdachte een paar schoenen, merk Nike, met goednummer 588689, in beslag zijn genomen. Het hof heeft er geen twijfel over dat deze schoenen aan de verdachte toebehoren. Dat deze schoenen van de verdachte een andere schoenmaat hebben dan zijn andere schoenen maakt dit niet anders. Het hof is van oordeel dat beide paar schoenen aan de verdachte dienen te worden teruggegeven.

Vordering benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 450,19 aan materiële schade die zij als gevolg van het onder feit 4 subsidiair ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot dat bedrag. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, maar uit haar schriftelijke toelichting blijkt dat het bedrag is betaald door (een van) de dader(s). De benadeelde partij heeft de schade die zij in het strafproces wil vorderen in genoemd formulier op € 0,00 gesteld. Nu zij feitelijk geen schadevergoeding heeft gevorderd, hoeft het hof daarover geen beslissing te nemen en blijft deze ‘vordering’ verder onbesproken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 48, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
134 (honderdvierendertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
100 (honderd) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 PR Schoeisel K1: wit PRADA 593716
- 1.00 PR Schoeisel K1: zwart NIKE 588689.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. P. Greve en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
25 oktober 2019.
Mr. P. Greve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]