ECLI:NL:GHAMS:2019:4969

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
23-004472-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake voorhanden hebben van een imitatiepistool

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983, was aangeklaagd voor het voorhanden hebben van een imitatiepistool, een replica van een Walther P99. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de rechtbank. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op of omstreeks 26 september 2018 in Schagen een replica pistool voorhanden had. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van het bewezen verklaarde werd niet betwist, en het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 of 10 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft het hof de straf bevestigd, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging nam. Het hof benadrukte dat het voorhanden hebben van een replica pistool ernstige gevolgen kan hebben, vooral omdat het wapen gebruikt kan worden om af te schrikken, wat kan leiden tot bedreigende situaties voor anderen.

De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 en 10 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004472-18
datum uitspraak: 9 oktober 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-191416-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 september 2018 te Petten, gemeente Schagen, althans in Nederland, een of meer wapens van categorie I, onder 7, te weten een (replica) pistool (merk: Walther P99 17L00774, cal. 6 mm) voorhanden hebben/heeft gehad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 26 september 2018 te Schagen een wapen van categorie I, onder 7, te weten een replica pistool merk: Walther P99 17L00774, cal. 6 mm voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten laste gelegde bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een replica van een pistool in zijn rugtas voorhanden gehad. Dat is een ernstig feit, des te meer nu de verdachte heeft verklaard het wapen standaard bij zich te dragen om af te schrikken. Dergelijke wapens zijn geschikt voor afdreiging en kunnen leiden tot, voor potentiële slachtoffers, bedreigende situaties. Dat het niet om een echt wapen gaat, doet daaraan niet af, omdat dit niet zonder meer kenbaar is voor iemand die niet deskundig is op het gebied van wapens.
Het hof heeft acht geslagen de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waarin een geldboete van € 550,- wordt genoemd ingeval van het voorhanden hebben van een imitatiepistool. Het hof acht, alles afwegende en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in aanmerking genomen, de in eerste aanleg opgelegde geldboete passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. F.M.D. Aardema en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 oktober 2019.
mr. A.M. van Woensel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]