Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
zij op of omstreeks 04 mei 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een worteldoek, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
zij op of omstreeks 12 december 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2], in elk geval van een ander, met het oogmerk voornoemde [slachtoffer 2], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door voornoemde [slachtoffer 2] elf keer te bellen (met het telefoonnummer [telefoonnummer]) en/of (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
zij op of omstreeks 05 december 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] in/op/tegen het gezicht, in elk geval op/tegen het lichaam, te stompen en/of te slaan.
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2 en 4 ten laste gelegde
Bewezenverklaring
zij op 4 mei 2015 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een worteldoek, toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft beschadigd.
zij op 5 december 2016 te Amsterdam, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] tegen het gezicht te stompen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.