ECLI:NL:GHAMS:2019:4960

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
23-003759-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake niet voldoen aan bevel burgemeester Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1968, was beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam om zich uit een aangewezen overlastgebied te verwijderen. Dit bevel was gegeven op 30 september 2018, en de verdachte had zich niet aan dit bevel gehouden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring dan de eerste rechter. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof legde een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van veertig uren op. De verdachte had eerder al meerdere keren onherroepelijk voor soortgelijke misdrijven veroordeeld, wat in zijn nadeel werd meegewogen. Echter, het hof hield ook rekening met de positieve wending in het leven van de verdachte, die aangaf zijn drugsverslaving onder controle te krijgen en werk had gevonden als gastheer. Het hof besloot ook de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met één jaar te verlengen, gezien de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003759-18
datum uitspraak: 4 december 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2018 in de strafzaak onder de parketnummers 13-192459-18 en 13-231857-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) in 1968,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 september 2018 te 00:05 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 september 2018 te 00:05 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens wettelijk voorschrift door de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken en een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft niet voldaan aan een bevel zich niet op te houden in een door de burgemeester van Amsterdam aangewezen overlastgebied. De verdachte heeft hierdoor blijk gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan dit door het bevoegde gezag met het oog op handhaving van de openbare orde gegeven bevel.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 november 2019 is hij eerder meermalen onherroepelijk veroordeeld voor (gelijksoortige) misdrijven, hetgeen het hof in het nadeel van de verdachte meeweegt.
In het voordeel van de verdachte houdt het hof er rekening mee dat hij een positieve wending lijkt te hebben gegeven aan zijn leven. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij werkt als gastheer bij [werk] en bezig is zijn drugsverslaving onder controle te krijgen. Deze positieve wending wordt bevestigd door de Justitiële Documentatie van de verdachte, waaruit blijkt dat hij na onderhavig feit niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen wegens overtreding van een gebiedsverbod.
Het hof acht, alles afwegende en rekening houdend met het “taakstrafverbod” als bedoeld in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22b, 22c, 22d, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 maart 2018, met parketnummer 13-231857-17, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat, in plaats van de last tot tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd zal worden verlengd met één jaar.
Het hof acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de persoonlijke situatie van de verdachte, termen aanwezig de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Verlengtde
proeftijdals vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 maart 2018 parketnummer 13-231857-17, met een termijn van
1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. A.M. van Woensel en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Trel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 december 2019.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]