Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
“Wat hij (verdachte) heeft gedaan was wel buitenproportioneel. Je duwt niet iemand van de trap af om hem uit je huis te krijgen”.
Voorwaardelijk verzoek
Bewezenverklaring
hij op of omstreeks 6 augustus 2016 te Amsterdam aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en een scheurwond in het hoofd (gehecht met 25 hechtingen), heeft toegebracht door [benadeelde] van een trap vanaf de tweede etage naar beneden te duwen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
- de aard en de ernst van de letsels die de benadeelde partij ten gevolge van het incident heeft opgelopen, te weten een zware hersenschudding en een groot, ontsierend en blijvend litteken op het hoofd en gezicht;
- de omstandigheid dat de benadeelde partij hierdoor gedurende langere tijd hoofdpijn, vermoeidheid en geheugenklachten heeft ondervonden, veel moeite heeft gehad met het uitvoeren van zijn werk en zich moeilijk kon concentreren;
- de omstandigheid dat de benadeelde partij maandenlang beperkingen heeft ondervonden in zijn sociale leven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
29 (negenentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
€ 3.138,25 (drieduizend honderdachtendertig euro en vijfentwintig cent) bestaande uit € 138,25 (honderdachtendertig euro en vijfentwintig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€400,00 (vierhonderd euro).
€ 3.138,25 (drieduizend honderdachtendertig euro en vijfentwintig cent) bestaande uit € 138,25 (honderdachtendertig euro en vijfentwintig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
41 (eenenveertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.