In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1981, was aangeklaagd voor het besturen van een driewielig motorrijtuig onder invloed van amfetamine en GHB op 11 oktober 2017 te Heerhugowaard. Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 oktober 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging is gewijzigd, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een bloedconcentratie had van 700 microgram amfetamine en 79 milligram GHB per liter bloed, wat boven de wettelijke grenswaarden ligt.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte. Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De verdachte is eerder veroordeeld voor verkeersdelicten en heeft het feit gepleegd tijdens een lopende proeftijd. Het hof heeft de straffen, bestaande uit een taakstraf van 60 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, bevestigd, en heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van het feit en de recidive van de verdachte.