ECLI:NL:GHAMS:2019:4889

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
23-001035-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming in verband met handel in cocaïne en heroïne

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De veroordeelde, geboren in Somalië in 1996, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 6.400,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg een vordering ingediend voor een bedrag van € 25.704,00. De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 december 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een bedrag van € 8.850,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gevorderd. De verdediging heeft betoogd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil moet worden gesteld en dat de ontnemingsvordering onvoldoende is onderbouwd. Het hof heeft echter geoordeeld dat de extrapolatie van de gegevens van de dealertelefoon een betrouwbare indicatie vormt voor de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde gedurende een periode van 118 dagen gemiddeld 12 deals per dag heeft gesloten, met een geschatte opbrengst van € 35.400,00. Na aftrek van inkoopkosten is het netto wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 8.850,00, waarvan de helft aan de veroordeelde wordt toegerekend. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de veroordeelde verplicht tot betaling van € 4.425,00 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001035-18
datum uitspraak: 18 december 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 maart 2018 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 15-850003-16 tegen de veroordeelde
- [verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg een vordering ingediend die inhoudt dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat, geschat tot een bedrag van € 25.704,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de officier van justitie gerekwireerd tot ontneming van een geldbedrag van
€ 7100,25.
De veroordeelde is bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 februari 2018 veroordeeld ter zake van – voor zover relevant – medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel
2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Voorts heeft de rechtbank Noord-Holland bij vonnis van 12 maart 2018 de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.400,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
De veroordeelde is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 18 december 2019 veroordeeld voor – voor zover relevant – medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
4 december 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de veroordeelde en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de staat van € 8.850,00 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in verband met het tot vrijspraak strekkende verweer in de bijbehorende strafzaak primair bepleit dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil moet worden gesteld. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de ontnemingsvordering onvoldoende is onderbouwd. Volgens de verdediging vormen zowel de extrapolatie van drie dagen naar de gehele periode als de in het rapport gebezigde getuigenverklaringen geen betrouwbare indicatie voor de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Overwegingen van het hof
De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 18 december 2019 veroordeeld ter zake van – voor zover hier van belang – het meermalen verkopen van cocaïne en heroïne in de periode van 1 juni 2015 tot en met 6 oktober 2015. De veroordeelde en de medeveroordeelde [medeverdachte] maakten voor de handel gebruik van een dealertelefoon.
Periode
De afnemers [naam 1] en [naam 2] hebben een verklaring afgelegd over de periode waarin zij harddrugs kochten van de veroordeelde en de medeveroordeelde [medeverdachte] en/of via het door hen gebruikte telefoonnummer. [naam 1] en [naam 2] hebben gedurende een periode van respectievelijk 4,75 maanden en 3,75 maanden harddrugs afgenomen van de veroordeelde. [1] Het hof gaat met de advocaat-generaal uit van de bewezen verklaarde periode van 4 maanden + 6 dagen. [2]
Uit de historische gegevens van de dealertelefoon komt naar voren dat de dealertelefoon op alle dagen van de week bereikbaar was. Voor de berekening van de omzet per maand zal worden uitgegaan van een gemiddelde van 28 dagen per maand. [3] De totale periode komt daarmee neer op (4 x 28 + 6 =) 118 dagen.
Aantal deals per dag
De dealertelefoon is geanalyseerd en op basis van de historische telefoongegevens kan worden vastgesteld dat er gemiddeld 12 deals per dag plaatsvonden. [4] Anders dan de verdediging acht het hof de extrapolatie van de drie willekeurige dagen naar de gehele periode een betrouwbare indicator.
Dagomzet
Afnemer [naam 2] heeft verklaard dat hij voor een bolletje van 0,15 gram tien euro betaalde, ongeacht of sprake was van cocaïne of heroïne. [5] Afnemer [naam 1] heeft verklaard dat hij voor een gram cocaïne vijftig euro betaalde. [6] Uit sms-berichten op de dealertelefoon blijkt dat reclame is gemaakt voor en is gevraagd om “3 voor 25” [7] en dat bestellingen zijn gedaan van “een van 20”, [8] “20 of 30” [9] en “50”. [10] Uit de hiervoor aangehaalde sms-berichten en de verklaringen van [naam 2] en [naam 1] blijkt dat voor verscheidene hoeveelheden en verschillende bedragen harddrugs werden gekocht bij de veroordeelde. Het hof gaat uit van € 50 per gram cocaïne/heroïne en neemt als gemiddelde 0,5 gram per deal.
Inkoopprijs
Op basis van jurisprudentie wordt voor de inkooprijs 50% van de verkoopprijs aangehouden en daarmee in beginsel een winstmarge van 50%. [11] Het hof gaat er echter vanuit dat de veroordeelde en de medeveroordeelde [medeverdachte] zelf als straathandelaren ‘afnamen’ van een dealer hoger in de organisatie en daarmee de winstmarge van 50% moesten delen. Het hof zal daarom de winstmarge vaststellen op 25%.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst
12 deals x € 25 = € 300 per dag
€ 300 per dag x 118 dagen = € 35.400
Kosten
Inkoopkosten à 75% van de omzet =
€ 26.550 -/-
Netto wederrechtelijk verkregen voordeel € 8.850
Pondspondsgewijze verdeling
Het hof heeft in de strafzaak bewezen verklaard dat de veroordeelde de drugshandel gedurende de gehele periode tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. Dit vormt aanleiding de helft aan de veroordeelde toe te rekenen.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde wordt aldus vastgesteld op (1/2 x € 8.850 =)
€ 4.425,00.

Verplichting tot betaling aan de Staat

Aan de veroordeelde zal, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 4.425,00.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
4.425,00 (vierduizend vierhonderdvijfentwintig euro).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 4.425,00 (vierduizend vierhonderdvijfentwintig euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. M. Lolkema en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. M. Gieske, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
18 december 2019.
mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 13 december 2015 (politiedossier strafzaak, dossierpagina 23), en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 14 december 2015 (politiedossier strafzaak, dossierpagina 34).
2.De maanden juni tot en met september en 1 tot en met 6 oktober 2015.
3.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex art. 36e 2e lid Sr, opgemaakt op 30 juli 2016 door [verbalisant], werkzaam bij Politie Kennemerland, Basisteamrecherche IJmond. Hierna wordt deze rapportage telkens aangemerkt als ‘Het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel’, pagina 9.
4.Het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, pagina 7.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 13 december 2015 (politiedossier strafzaak), dossierpagina 22.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 14 december 2015 (politiedossier strafzaak), dossierpagina 34.
7.Een geschrift, zijnde een overzicht van de printlijsten van de Nokia telefoon met IMEI nummer [nummer] (politiedossier strafzaak vanaf dossierpagina 60), dossierpagina 63 (nr. 63) en dossierpagina 73 (nrs. 290-294).
8.Een geschrift, zijnde een overzicht van de printlijsten van de Nokia telefoon met IMEI nummer [nummer] (politiedossier strafzaak vanaf dossierpagina 60), dossierpagina 70 (nr. 169).
9.Een geschrift, zijnde een overzicht van de printlijsten van de Nokia telefoon met IMEI nummer [nummer] (politiedossier strafzaak vanaf dossierpagina 60), dossierpagina 73 (nr. 296).
10.Een geschrift, zijnde een overzicht van de printlijsten van de Nokia telefoon met IMEI nummer [nummer] (politiedossier strafzaak vanaf dossierpagina 60), dossierpagina 75 (nr. 386).
11.Het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, pagina 8.