ECLI:NL:GHAMS:2019:4887

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
23-000505-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in cocaïne en heroïne

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Somalië in 1996, was aangeklaagd voor het medeplegen van opzettelijk handelen in cocaïne en heroïne. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten die zich afspeelden tussen 1 mei 2015 en 6 oktober 2015, waarbij de verdachte in samenwerking met anderen betrokken was bij de verkoop en het bezit van deze verdovende middelen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar kwam tot dezelfde bewezenverklaring als de rechtbank. De verdachte had op verschillende momenten cocaïne en heroïne in zijn bezit en was betrokken bij de verkoop ervan. De verdediging voerde aan dat de verdachte onschuldig was en dat de herkenning door getuigen niet betrouwbaar was. Het hof oordeelde echter dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten. De strafoplegging werd aangepast, waarbij het hof rekening hield met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 130 uren.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000505-18
datum uitspraak: 18 december 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 februari 2018 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers
15-850003-16 en 15-800404-15, alsmede 15-236304-14 (TUL) tegen
- [verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedag] 1996,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
4 december 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-850003-16:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 6 oktober 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 06 oktober 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,25 gram (25 bolletjes), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 3,01 gram cocaïne (7 wikkels), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 2,40 gram (11 bolletjes) in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Zaak met parketnummer 15-800404-15:
hij op of omstreeks 13 september 2015 te Alkmaar opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,42 gram (24 bolletjes), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (in de rookbare vorm bekend als crack) en/of ongeveer 6,52 gram (34 bolletjes), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen. Weliswaar komt het hof tot dezelfde bewezenverklaring als de rechter in eerste aanleg, maar de bewijsoverweging
behoeft aanpassing. Ook komt het hof tot een andere beslissing ten aanzien van de strafoplegging.
Het (partieel) bevestigen van het vonnis zou te onduidelijk worden.

Bewijsoverweging

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 15/850003-16
en 15/800404-15 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder parketnummer 15/800404-15 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Met betrekking tot de onder parketnummer 15/850003-16 ten laste gelegde feiten heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De verdachte ontkent deze feiten en de medeverdachte [medeverdachte] heeft als getuige ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep onder ede verklaard dat de verdachte er niets mee te maken had. Bij de verdachte zijn geen drugs aangetroffen. Daarnaast voert de raadsvrouw aan dat de herkenning door de getuigen [naam 1] en [naam 2] van de verdachte als één van hun dealers weinig betrouwbaar is, omdat deze is gebaseerd op een enkelvoudige fotoconfrontatie. Bovendien heeft één van de getuigen in hoger beroep verklaard dat hij de verdachte niet herkent. Het zwaartepunt moet bij een dergelijk weinig betrouwbare herkenning worden gevonden in overig bewijs, maar dat ontbreekt.
Beoordeling hof
Het hof gaat uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden. [1]
Parketnummer 15/800404-15
Op 13 september 2015 wordt de verdachte in Alkmaar als bestuurder van een personenauto aangehouden door de politie. De verbalisant ziet in de middenconsole van de auto een witte wegwerptelefoon (merk Samsung) liggen. Bij doorzoeking van de auto wordt in het dashboardkastje een rode wegwerptelefoon aangetroffen van het merk Nokia. [2] De verdachte verklaart in eerste instantie dat de rode Nokia van zijn moeder is. Daarna verklaart hij dat de witte Samsung van zijn moeder is en dat de rode Nokia van hem is. [3] Bij fouillering van de verdachte voelt de verbalisant in de schaamstreek van de verdachte een hoekig voorwerp zitten. De verdachte overhandigt op verzoek van de verbalisanten uit zijn onderbroek een boterhamzakje met daarin bolletjes. [4] De bolletjes bevatten cocaïne (24 bolletjes) en heroïne (34 bolletjes). [5] In de broekzak van de verdachte treft de verbalisant 712,55 euro aan. [6]
In de witte Samsung en de rode Nokia staan meerdere sms-berichten, waaronder: [7]
[naam 3] 12/09/2015 I need that brown very much. I just want to change 1 wit for 1 br.
[naam 4] 13/09/2015 Ok man fridag i give you 80 bring me for 50 ok?
[naam 5] 14/09/2015 Eeey broer kan ik bij je langs komen voor 3 oke??? Morgenavond heb je een barkie van me
[naam 5] 15/09/2015 Eeey broer waarom reageer je niet vriend kan je komen naar heerhugowaard of niet??? Heb 40 voor je.
Parketnummer 15/850003-16
Op 6 oktober 2015 krijgen verbalisanten van een collega de melding dat de bestuurders van twee personenauto’s vermoedelijk aan het handelen zijn in verdovende middelen. Eén van deze personenauto’s zou een witte Opel Corsa zijn. Verbalisanten houden de Opel Corsa in IJmuiden, gemeente Velsen, staande. De verdachte is de bestuurder en de medeverdachte [medeverdachte] zit naast hem. [8] [medeverdachte] is die dag drugs aan het dealen. [9] Voordat hij kan worden aangehouden, vlucht hij. Tijdens de vlucht gooit hij de drugs die hij bij zich heeft in een tuin. Vlak bij de plaats waar [medeverdachte] wordt aangehouden, treft een onbekende vrouw in de struiken een plastic zakje aan met daarin kleine zakjes gevuld met een bruine en witte substantie en kleine envelopjes. [10] Het blijkt om cocaïne en heroïne te gaan. [11] Bij doorzoeking van de Opel Corsa wordt in de middenconsole een wegwerp Nokia telefoon aangetroffen [12] met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [13] In de Nokia telefoon staan meerdere contacten en sms-berichten, onder meer van getuige [naam 2] , die betrekking hebben op de inkoop dan wel het gebruik van verdovende middelen, waaronder berichten van 6 oktober 2015. [14] In het dashboardkastje wordt 65 euro aangetroffen. [15]
Getuige [naam 1] koopt sinds juni 2015 cocaïne bij de medeverdachte [medeverdachte] . Hij belt hiervoor het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer wordt zowel door de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte] gebruikt. [16] Het nummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij getuige [naam 1] ’, [17] staat op de simkaart opgeslagen onder de naam ‘ [naam 6] ’. [18] [naam 2] koopt sinds mei 2015 cocaïne en heroïne van de verdachte, die hij kent als ‘ [verdachte] ’. Hij heeft ‘ [verdachte] ’ als contactpersoon in zijn telefoon staan bij het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [naam 2] herkent [medeverdachte] op een foto als te zijn genaamd “ [medeverdachte] ”. [19]
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 15/800404-15 overweegt het hof dat op grond van de hiervoor opgenomen redengevende feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en heroïne aanwezig heeft gehad. Gelet op de plaats waar de verdachte de verdovende middelen bewaarde, te weten in zijn onderbroek bij zijn schaamstreek, acht het hof de verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat de bolletjes cocaïne en heroïne bevatten, onaannemelijk. Het hof gaat hier dan ook aan voorbij.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 15/850003-16 overweegt het hof het volgende. Uit de redengevende feiten en omstandigheden die hiervoor zijn opgenomen blijkt dat [naam 2] en [naam 1] de verdachte herkennen als degene bij wie zij (sinds enkele maanden) drugs kopen. [naam 1] heeft daarnaast verklaard dat de verdachte en [medeverdachte] beiden gebruik maakten van de dealertelefoon. Dit wordt ondersteund door de omstandigheden dat de verdachte en [medeverdachte] op de dag van hun aanhouding samen op stap waren in een door de verdachte bestuurde auto, dat de dealertelefoon in de middenconsole van de auto lag en dat [medeverdachte] een handelsvoorraad cocaïne en heroïne bij zich had. Uit het dossier van de zaak met parketnummer 15/800404-15 blijkt daarnaast dat de verdachte in september onder soortgelijke omstandigheden met een handelsvoorraad cocaïne en heroïne is aangehouden. Hij was toen immers ook bestuurder van een personenauto en in de middenconsole van de auto lag toen ook een wegwerptelefoon met daarop berichten die naar het oordeel van het hof niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan betrekking hebbend op handel in verdovende middelen. Naast de drugs is contant geld aangetroffen. De herkenning van de verdachte door de getuigen [naam 2] en [naam 1] wordt voldoende ondersteund door bovenstaande feiten en omstandigheden. Het hof is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich tezamen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het dealen van cocaïne en heroïne, en het tweemaal opzettelijk aanwezig hebben daarvan.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-850003-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-800404-15 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-850003-16:
1.
hij in de periode van 1 juni 2015 tot en met 6 oktober 2015 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
2.
hij op 6 oktober 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne.
Zaak met parketnummer 15-800404-15:
hij op 13 september 2015 te Alkmaar opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-850003-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer
15-800404-15 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-850003-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-800404-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-850003-16 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 15-850003-16 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 15-800404-15 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-850003-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-800404-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaak met parketnummer 15/800404-15 en in de zaak met parketnummer15/850003-16 onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van
2 jaren en tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 150 uren, indien niet naar behoren te verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer vier maanden tezamen met een ander schuldig gemaakt aan het opzettelijk handelen in cocaïne en heroïne. Daarnaast heeft hij hoeveelheden cocaïne en heroïne voorhanden gehad. Cocaïne en heroïne zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in cocaïne en heroïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van
hun behoefte aan deze stoffen.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof houdt echter in het voordeel van de verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd ten tijde van de bewezen verklaarde feiten. Daarnaast is het hof van oordeel dat het feit onder parketnummer 15-800404-15 (het opzettelijk voorhanden hebben van harddrugs op 13 september 2015) verband houdt met de feiten onder parketnummer 15-850003-16 (het handelen in harddrugs in de periode 1 juni 2015 tot en met 6 oktober 2015). Het hof zal het feit gepleegd op 13 september 2015 daarom niet strafverzwarend laten meewegen.
Voorts constateert het hof dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is overschreden. De verdachte is op 13 september 2015 in verzekering gesteld. Op die datum is de redelijke termijn aangevangen. De totale procedure heeft derhalve vier jaren en drie maanden in beslag genomen. Uitgaand van een redelijke termijn van twee jaren per instantie is de redelijke termijn overschreden met drie maanden. Vanwege de geringe aard van de overschrijding volstaat het hof met de enkele constatering hiervan.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Onder de verdachte is in beslag genomen:
1. geld (in totaal) € 702,50;
2. een telefoontoestel van het merk Nokia (497408);
3. een telefoontoestel van het merk Samsung (497409).
Het bewezen verklaarde is begaan met behulp van de onder 2 en 3 genoemde in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoons. Zij behoren de verdachte toe en zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geld dient te worden teruggegeven aan de verdachte nu onder het parketnummer waaronder dit in beslag is genomen slechts is ten laste gelegd en bewezen verklaard dat de verdachte harddrugs aanwezig heeft gehad, zodat niet kan worden gezegd dat het geld uit een strafbaar feit is verkregen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 8 januari 2015 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof acht termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-850003-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-800404-15 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-850003-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-800404-15 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
130 (honderddertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
65 (vijfenzestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1.00 STK telefoontoestel, kl: rood, Nokia, 497408
  • 1.00 STK Telefax, kl: wit, Samsung, 497409
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 2 x € 100
  • 5 x € 50
  • 6 x € 20
  • 13 x € 10
  • 1 x €5
  • €7,55
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 30 mei 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 8 januari 2015, parketnummer 15-236304-14, voorwaardelijk opgelegde taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. M. Lolkema en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. M. Gieske, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
18 december 2019.
mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.De door het hof in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2015 (dossierpagina 4).
3.Proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2015 (dossierpagina’s 4 en 5).
4.Proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2015 (dossierpagina’s 4-6).
5.Proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2015 (dossierpagina 6), een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming artikel 94 Wetboek van Strafvordering (dossierpagina 44), een proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2015 (los in het dossier) en een geschrift, zijnde een laboratoriumrapport, d.d. 16 november 2015, opgemaakt door dr. [naam 7] (los in het dossier).
6.Proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2015 (dossierpagina’s 5).
7.Proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2015 (dossierpagina’s 8-10).
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2015 (dossierpagina’s 14-16).
9.Verklaring van medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting van 29 januari 2018. [medeverdachte] heeft als getuige in de zaak van de verdachte verklaard dat hij blijft bij hetgeen hij in zijn eigen strafzaak heeft verklaard.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2015 (dossierpagina’s 17-18).
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2015 (dossierpagina 18), een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming artikel 94 Wetboek van Strafvordering (dossierpagina’s 140-142), een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 2 november 2015 (dossierpagina’s 106-108) en een geschrift, zijnde een laboratoriumrapport van 19 november 2015, opgemaakt door drs. [naam 8] (los in het dossier).
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2015 (dossierpagina 15).
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november2015 (dossierpagina 113).
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2016 (dossierpagina’s 47 en 48) met bijlage.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2015 (dossierpagina 15).
16.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 14 januari 2016 (dossierpagina’s 33-35).
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] d.d. 14 januari 2016 (dossierpagina 34).
18.Bijlage bij Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2016 (dossierpagina 60).
19.Proces verbaal van verhoor getuige [naam 2] d.d. 14 december 2015 (dossierpagina 22).