Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1betwist NM dat (door [X] ) aan Oudt € 21.511,05 in rekening is gebracht en door haar (aan [X] ) is betaald ter zake van de inzet van extra personeel ten behoeve van de sanering. Bovendien betwist NM de gehanteerde uurtarieven. De door haarzelf gehanteerde uurtarieven kunnen niet als maatstaf dienen omdat NM een professionele en deskundige partij is wier tarieven hoger liggen dan de uurtarieven van de ingeschakelde dagloners. De rechtbank had dan ook niet kunnen oordelen dat Oudt op terechte gronden een bedrag van € 21.551,05 in mindering had mogen brengen op de desbetreffende door NM toegezonden factuur.
grief 3betoogt NM dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat NM Oudt bovendien niet op de hoogte heeft gesteld van het meerwerk en de exacte kosten die dit mee zou brengen. Volgens haar was zonneklaar dat meer asbest moest worden verwijderd, dat dit extra kosten meebracht en was door haar eigen kennis een expliciete kostencalculatie niet nodig. Dat met de werkzaamheden is aangevangen voordat het aanvullend RPS rapport gereed was is ook niet verwonderlijk omdat NM als professional zelf al had geconstateerd dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid meer asbest aanwezig was. RPS heeft die vermoedens bevestigd. NM biedt uitdrukkelijk bewijs aan dat het meerwerk mondeling dan wel stilzwijgend is overeengekomen.
grief 4en
grief 5die respectievelijk inhouden dat de kosten van het faillissementsrekest (als pressiemiddel om de facturen betaald te krijgen) en de proceskosten in eerste aanleg voor rekening van Oudt dienen te komen.