ECLI:NL:GHAMS:2019:4733
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de jaarbeloning van een bewindvoerder met problematische schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de jaarbeloning van een bewindvoerder. De bewindvoerder had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de kantonrechter van 14 december 2018, waarin het verzoek om haar jaarbeloning vanwege problematische schulden van de betrokkene was afgewezen. De bewindvoerder stelde dat er wel degelijk sprake was van problematische schulden, aangezien de betrokkene een schuldenlast van € 38.122,24 had en leefde van een bijstandsuitkering. De kantonrechter had echter geoordeeld dat er geen sprake was van problematische schulden, omdat er minder dan vijf schuldeisers waren en de bewindvoerder niet voldoende had aangetoond dat de situatie van de betrokkene problematisch was.
Het hof heeft de argumenten van de bewindvoerder overwogen en geconcludeerd dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat er geen sprake was van problematische schulden. Het hof wees erop dat de toelichting bij de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren aangeeft dat er zonder meer sprake is van problematische schulden indien de betrokkene is toegeleid naar schuldhulpverlening of schuldsanering. Aangezien de bewindvoerder al bezig was met de toegeleiding van de betrokkene naar de schuldhulpverlening en inmiddels ook naar de schuldsanering, oordeelde het hof dat de situatie van de betrokkene als problematisch moest worden aangemerkt.
Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter en stelde de jaarbeloning van de bewindvoerder met terugwerkende kracht vast, overeenkomstig de Regeling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de bewindvoerder recht heeft op de vastgestelde jaarbeloning, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.