ECLI:NL:GHAMS:2019:4704

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
3 januari 2020
Zaaknummer
23-003452-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met geweld van huishoudelijke artikelen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Letland en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld. Het hof heeft het hoger beroep behandeld naar aanleiding van een zitting op 23 januari 2019, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte meermalen geweld tegen een slachtoffer tijdens de diefstal van diverse goederen, waaronder tandpasta en cosmetica, uit een winkel in Amstelveen. Het hof heeft de verklaringen van de aangever en de bewijsstukken zorgvuldig gewogen. Ondanks de ontkenning van de verdachte, heeft het hof geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de geweldpleging en de diefstal. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarbij rekening is gehouden met zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de omstandigheden van de zaak en de impact van het geweld op het slachtoffer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003452-18
datum uitspraak: 6 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 september 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-702453-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Letland) op [geboortedag] 1971,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
1:
op of omstreeks 07 september 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen meerdere tubes tandpasta en/of cosmetica-artikelen en/of overige kruidenierswaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], vestiging [vestiging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij
- meermalen tegen de benen, in elk geval tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt en/of
- meermalen (met gebalde vuist) tegen de armen en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen en/of
- meermalen aan het shirt, in elk geval aan kleding van die [slachtoffer] heeft gerukt en/of getrokken;
2:
op of omstreeks 24 augustus 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen meerdere tubes tandpasta en/of cosmetica-artikelen en/of overige kruidenierswaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], vestiging [vestiging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte wordt vrijgesproken van het bestanddeel geweld van het onder 1 ten laste gelegde. De aangever had na afloop weliswaar een striem in zijn nek en een stukgetrokken T-shirt, maar de verdachte heeft ontkend te hebben geschopt of geslagen. De verklaring van aangever ten aanzien van het geweld vindt geen steun in de overige bewijsmiddelen, zodat de verdachte wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken van dit deel van het onder 1 ten laste gelegde.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof ziet in hetgeen is aangevoerd en ook overigens geen reden aan de geloofwaardigheid van de verklaring van de aangever over het door de verdachte toegepaste geweld te twijfelen. De aangever heeft verklaard dat hij aan de vuistslagen van de verdachte schrammen op zijn bovenlichaam heeft overgehouden. Op de foto die als bijlage bij de aangifte is gevoegd (pagina 10) zijn schrammen te zien en deze ondersteunt daarmee die verklaring. Daarop is tevens te zien dat de kraag van het T-shirt van de aangever is uitgerekt, hetgeen diens verklaring dat de verdachte zijn kleding heeft kapotgetrokken eveneens ondersteunt. De stelling van de raadsman treft dan ook geen doel.
Het verweer wordt dus verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
1:
op 7 september 2018 te Amstelveen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tubes tandpasta en cosmetica-artikelen en overige kruidenierswaren toebehorende aan [winkel], vestiging [vestiging], welke diefstal werd gevolgd van geweld en tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij
- meermalen tegen de benen van die [slachtoffer] heeft geschopt en
- meermalen met gebalde vuist tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en geslagen en
- aan het shirt van die [slachtoffer] heeft getrokken;
2:
op 24 augustus 2018 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tubes tandpasta en cosmetica-artikelen, toebehorende aan [winkel], vestiging [vestiging].
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat hij strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft, in het verlengde van zijn tot partiële vrijspraak strekkende verweer, verzocht de straf te matigen. Indien het hof hem niet in zijn verweer zou volgen, heeft de raadsman verzocht een straf overeenkomstig die van de politierechter op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstallen, waarbij hij tassen vol met dure tandpasta en verzorgingsproducten met een aanzienlijke waarde heeft buitgemaakt. Eén van de diefstallen werd gevolgd van geweld tegen een medewerker van [winkel]. Toen de verdachte door het personeel werd betrapt en hij werd aangehouden, heeft hij fors geweld uitgeoefend jegens de hem nagekomen teamleider.
Dit zijn feiten die schade en hinder veroorzaken bij het gedupeerde bedrijf en waarmee de verdachte heeft aangetoond geen respect te hebben voor andermans eigendom. De verdachte heeft voor meer dan 1200 euro een zeer grote hoeveelheid aan dure tandpasta en scheerspullen weggenomen, kennelijk met de bedoeling deze goederen te verhandelen, daarmee een eerste schakel vormend voor een illegaal circuit.
Door geweld te gebruiken jegens de teamleider heeft de verdachte diens lichamelijke integriteit geschonden en hem tijdens diens werkzaamheden geconfronteerd met geweld. Naast de omstandigheid dat dit personeelslid pijn en ongemak zal hebben ervaren als gevolg van het geweld, leert de ervaring dat slachtoffers van dergelijke feiten nog langdurig met angstgevoelens kampen. Het hof rekent de verdachte deze feiten dan ook ernstig aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 januari 2019 is hij eerder ter zake van (gekwalificeerde) diefstallen onherroepelijk veroordeeld tot steeds hoger oplopende gevangenisstraffen. Kennelijk heeft de verdachte hieruit kennelijk geen lering getrokken.
Het hof heeft tevens gelet op hetgeen in soortgelijke zaken aan straf pleegt te worden opgelegd.
Het hof is van oordeel dat een straf zoals de advocaat-generaal heeft geëist onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en acht, alles afwegende, ter algemene en speciale preventie, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. W.M.C. Tilleman en mr. N.A. Schimmel, in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 februari 2019.
mr. J.G.W.M. Lut is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]