ECLI:NL:GHAMS:2019:470
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake koopovereenkomst woning met boetebeding en matiging van boete
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de vordering tot matiging van een contractuele boete werd afgewezen. De zaak betreft een koopovereenkomst voor een woning, waarbij [appellant] zich had verplicht de woning op een bepaalde datum af te nemen. Door omstandigheden kon hij de woning niet afnemen, wat leidde tot de eis van [geïntimeerde] om de boete van 10% van de koopprijs te betalen. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van overmacht en dat de boete niet tot een buitensporig resultaat leidde. [appellant] ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de kantonrechter te rigide had geoordeeld en dat de schade voor [geïntimeerde] gering was. Het hof bevestigde echter het oordeel van de kantonrechter, oordelend dat de boete gebruikelijk was en dat er geen gronden waren voor matiging. Het hof bekrachtigde het vonnis en verwees [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.