ECLI:NL:GHAMS:2019:4686

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
30 december 2019
Zaaknummer
23-000957-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake meerdere winkeldiefstallen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van vier winkeldiefstallen, gepleegd op verschillende data in 2018. De tenlastelegging omvat onder andere de diefstal van een telefoon en een T-shirt, beide toebehorende aan verschillende winkels in Amsterdam. De verdachte, die op het moment van de uitspraak in detentie verbleef, heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis van 5 november 2018, waarin hij tot een gevangenisstraf van één week was veroordeeld. Tijdens de zitting op 26 november 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft de eerdere veroordeling vernietigd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken, rekening houdend met zijn recidive en de ernst van de feiten. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000957-19
datum uitspraak: 10 december 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 november 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-201989-18, 13-140488-18, 13-181893-18 en 15-155279-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Midden Holland - HvB De Geniepoort te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
26 november 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-201989-18:
hij op of omstreeks 12 oktober 2018 te Amsterdam een gehaktbal, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [winkel 1] (vestiging [vestiging 1]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 13-140488-18:
hij op of omstreeks 17 juli 2018 te Amsterdam drank, etenswaren en tandpasta, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [winkel 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 13-181893-18:
1.
hij op of omstreeks 13 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een telefoon (merk:Alcatel), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [winkel 3] (filiaal [vestiging 2]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 13 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een T-shirt, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel 4] (filiaal [vestiging 2]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot een enigszins andere kwalificatie van de bewezen feiten komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-201989-18:
hij op 12 oktober 2018 te Amsterdam een gehaktbal, toebehorende aan de [winkel 1] vestiging [vestiging 1] heeft weggenomen met het oogmerk om zich dit goed wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak met parketnummer 13-140488-18:
hij op 17 juli 2018 te Amsterdam drank, etenswaren en tandpasta, toebehorende aan winkelbedrijf [winkel 2] heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak met parketnummer 13-181893-18:
1.
hij op 13 september 2018 te Amsterdam een telefoon merk: Alcatel, toebehorende aan [winkel 3], filiaal [vestiging 2], heeft weggenomen met het oogmerk om zich dit goed wederrechtelijk toe te eigenen.
2.
hij op 13 september 2018 te Amsterdam een T-shirt, toebehorende aan [winkel 4], filiaal [vestiging 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert telkens op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf voor de duur van één week moeilijk te executeren is. De verdachte wordt namelijk binnenkort voorwaardelijk in vrijheid gesteld en de raadsman kan zich voorstellen dat de verdachte bij een veroordeling in de onderhavige zaken zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, een taakstraf, een geldboete of dat hij schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier winkeldiefstallen. Door zo te handelen heeft hij blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 november 2019 is hij bovendien eerder onder meer voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen zwaar in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, gelet op de recidive en de hoeveelheid gepleegde feiten, enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en wel voor de duur van vijf weken passend en geboden. In het voorgaande ligt besloten dat in hetgeen namens de verdachte is aangevoerd geen grond kan worden gevonden tot het opleggen van een lagere of andersoortige straf, laat staan dat hij schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 oktober 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor het geloofwaardig functioneren van het wettelijke systeem van algemene en bijzondere voorwaarden is het van essentieel belang dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is. Het hof zal daarom de gehele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-201989-18 en in de zaak met parketnummer 13-140488-18 en in de zaak met parketnummer
13-181893-18 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-201989-18 en in de zaak met parketnummer
13-140488-18 en in de zaak met parketnummer 13-181893-18 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 oktober 2016, parketnummer 15-155279-16, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. W.M.C. Tilleman en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 december 2019.
mr. H.M.J. Quaedvlieg is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.