ECLI:NL:GHAMS:2019:4663
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen, maar het hof oordeelde dat de gronden voor deze verlenging ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren, maar thans niet meer. De moeder had op 11 juli 2019 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter van 12 april 2019, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 25 april 2020. De GI, Jeugdbescherming Regio Amsterdam, had op 29 augustus 2019 een verweerschrift ingediend en verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2019 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de moeder, de vader, de GI en de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat er in het verleden sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige], maar dat de situatie sindsdien is verbeterd. De moeder heeft aangegeven dat de thuissituatie rustiger is geworden en dat [de minderjarige] zich goed ontwikkelt op school. Het hof heeft ook de rol van de GI en de Raad in de procedure betrokken in zijn overwegingen.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank Noord-Holland vernietigd voor zover deze de ondertoezichtstelling na heden verlengde, maar de beschikking voor het overige bekrachtigd. Het hof heeft partijen erop gewezen dat een goede overdracht en monitoring tussen de therapeut en de school van [de minderjarige] van groot belang is, evenals het contact tussen de vader en [de minderjarige]. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter op 17 december 2019.