ECLI:NL:GHAMS:2019:4637
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verrekening van teveel betaalde partneralimentatie na wijziging van omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. Het huwelijk van partijen is op 18 december 2015 ontbonden, en bij beschikking van 25 november 2015 was bepaald dat de man een maandelijkse bijdrage van € 508,- aan de vrouw zou betalen. De man heeft in hoger beroep verzocht om deze alimentatie te verlagen, onderbouwd met argumenten over zijn verminderde draagkracht door gezondheidsproblemen en een lagere winst uit zijn eenmanszaak. De vrouw heeft de stelling van de man betwist en verzocht om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man door een tumor in zijn kaak en andere gezondheidsproblemen niet in staat is om dezelfde winst te behalen als voorheen. De rechtbank had eerder een winst van € 24.000,- per jaar aangenomen, maar het hof heeft dit herzien en de gemiddelde winst van de jaren 2018 en 2019 als uitgangspunt genomen, wat resulteerde in een maandelijkse alimentatie van € 208,-. Het hof heeft ook geoordeeld dat de vrouw, indien zij meer heeft ontvangen dan het nieuwe bedrag, de helft van het teveel betaalde aan de man moet terugbetalen, maar dit kan verrekend worden met toekomstige alimentatiebetalingen.
De beslissing van het hof is gebaseerd op artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek, dat wijziging van alimentatie mogelijk maakt bij wijziging van omstandigheden. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en een billijke oplossing voorgesteld, waarbij de man en de vrouw ieder de helft van het teveel betaalde bedrag voor hun rekening nemen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de uitspraak is definitief.