Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar minderjarige dochter. De moeder had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2015 aangevochten, waarin de omgangsregeling was gewijzigd en het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot stopzetting van de omgangsregeling was toegewezen. De moeder en de vader van de minderjarige zijn van 2000 tot 2002 getrouwd geweest en hebben samen een dochter, die sinds 2006 uithuisgeplaatst is. De moeder is ontheven van het gezag over haar dochter en de GI is belast met de voogdij. De moeder heeft gezondheidsproblemen en is niet in staat om een omgangsregeling op te zetten. Het hof heeft vastgesteld dat de omgangsregeling op de juiste gronden is stopgezet, omdat de moeder door haar gezondheidsklachten niet in staat is om de omgang met haar dochter op een voorspelbare en duurzame manier vorm te geven. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, omdat het vastleggen van een omgangsregeling op papier niet in het belang van de minderjarige zou zijn, gezien de onvoorspelbaarheid van de situatie. Het hof heeft ook opgemerkt dat het telefonisch contact tussen de moeder en de minderjarige goed verloopt.