ECLI:NL:GHAMS:2019:462
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor verdachte betrokken bij invoer cocaïne op luchthaven Schiphol
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor betrokkenheid bij de invoer van cocaïne op de luchthaven Schiphol. De tenlastelegging omvatte onder andere het trachten te verschaffen van gelegenheid en inlichtingen voor het plegen van drugsmisdrijven, alsook het in bezit hebben van voorwerpen en middelen die bestemd waren voor deze misdrijven. De verdachte heeft op 2 oktober 2013 een medeverdachte geholpen door deze te wijzen naar een plek waar drugs moesten worden achtergelaten. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte met zijn handelen een bijdrage heeft willen leveren aan de invoer van de cocaïne. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 38 maanden geëist, maar het hof oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting op 24 en 31 januari 2019, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.