Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van de kinderen van de vrouw en de man. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Noord-Holland een verzoek ingediend om het gezamenlijk gezag over de kinderen te beëindigen en haar te belasten met het eenhoofdig gezag. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarop de vrouw in hoger beroep ging. De man, verweerder in hoger beroep, heeft het verzoek van de vrouw bestreden en verzocht om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
De zaak is complex, met een achtergrond van geweld en bedreigingen door de man jegens de vrouw. De Raad voor de Kinderbescherming heeft onderzoek gedaan naar de situatie en geadviseerd om het eenhoofdig gezag aan de vrouw toe te wijzen, gezien de onveilige situatie voor de kinderen en de vrouw. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders, vooral gezien de gewelddadige geschiedenis van de man en het contactverbod dat aan hem is opgelegd.
Het hof heeft geoordeeld dat de omstandigheden zijn gewijzigd sinds de aantekening van het gezamenlijk gezag en dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is. De man heeft zich niet constructief opgesteld en er is geen mogelijkheid voor samenwerking over de opvoeding van de kinderen. Het hof heeft daarom de beschikking van de rechtbank vernietigd en het gezag van de man over de kinderen beëindigd, waarbij de vrouw alleen met het gezag is belast. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.