In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 8 maart 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Roemenië in 1987, was beschuldigd van diefstal in vereniging van cosmetica, waaronder slakkengel, slakkencrème en slakkenoogserum, die toebehoorden aan een winkel. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 22 februari 2019 te Alkmaar. Tijdens de zitting op 28 november 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en het bewijs tegen de verdachte beoordeeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader de cosmetica had weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de verdachte in aanmerking genomen, evenals de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een ergerlijk feit dat niet alleen materiële schade veroorzaakte, maar ook hinder en overlast voor de gedupeerden met zich meebracht. De professionele wijze waarop de diefstal was gepleegd, met behulp van een geprepareerde tas, droeg bij aan de ernst van de zaak.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven weken, met aftrek van voorarrest. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, en heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor het bewezenverklaarde feit.