ECLI:NL:GHAMS:2019:4557

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
23-000279-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake diefstal met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 23 januari 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1966, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 2 september 2019 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte dezelfde straf zou moeten krijgen als door de politierechter was opgelegd. De raadsman van de verdachte heeft zijn verweer naar voren gebracht, maar het hof kwam tot de conclusie dat de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen vervangen moesten worden door de bewijsmiddelen die in een bijlage bij het verkort arrest zijn opgenomen.

Het hof overwoog dat, anders dan de raadsman, uit de gebezigde bewijsmiddelen kon worden afgeleid dat de verdachte na het plegen van een diefstal een harde duw had gegeven aan het slachtoffer, waardoor deze uit evenwicht raakte. Dit leidde tot de conclusie dat de diefstal gevolgd was van geweld, wat wettig en overtuigend kon worden bewezen. De behandeling van de zaak in hoger beroep en het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht hebben het hof niet tot andere beslissingen gebracht dan die van de eerste rechter. Daarom bevestigde het hof het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de eerdergenoemde overwegingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000279-19
datum uitspraak: 16 september 2019
TEGENSPRAAK (raadsman gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-741004-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
2 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd, en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep, noch het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht heeft het hof gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met dien verstande dat:
- de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen worden vervangen door de bewijsmiddelen die (in de gevallen waarin de wet dit vereist) in een later bij dit verkort arrest te voegen bijlage zijn vervat;
- wordt overwogen dat het hof – anders dan de raadsman – uit de gebezigde bewijsmiddelen afleidt dat de verdachte na het plegen van een diefstal [slachtoffer] een harde duw heeft gegeven ten gevolge waarvan zij uit evenwicht is geraakt, zodat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de diefstal gevolgd is van geweld.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. J.J.I. de Jong en mr. M.B. de Wit, in tegenwoordigheid van
mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 september 2019.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.