ECLI:NL:GHAMS:2019:4551

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
23-003641-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake beschadiging van een camper en vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 oktober 2017. De verdachte, geboren in 1983 en op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis waarin hij was vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft zich vervolgens gericht op de tenlastelegging van beschadiging van een camper op 20 maart 2017 te Alkmaar. De verdachte had met hoge snelheid een politievoertuig aangereden en was daarna tegen een camper gereden. Het hof oordeelde dat de verdachte zich onvoorzichtig had gedragen, maar dat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk de verbalisanten van het leven had willen beroven of hen zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen. Het hof sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten, maar achtte het wel bewezen dat hij de camper had beschadigd. Gezien de omstandigheden, waaronder de lopende ISD-maatregel van de verdachte, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003641-17
datum uitspraak: 27 augustus 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 oktober 2017 in de strafzaak onder de parketnummers
15-810067-17 en 23-002360-16 (TUL) en 16-652525-15 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 augustus 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 primair en subsidiair en onder 4 primair en subsidiair is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
1
primairhij op of omstreeks 20 maart 2017 te Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (beiden verbalisanten politie Eenheid Noord-Holland en op dat moment belast met de noodhulp en rijdende in een opvallend dienstvoertuig) opzettelijk van het leven te beroven, al rijdende in een Seat personenauto met hoge snelheid op het dienstvoertuig (waarin die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich bevonden) is ingereden en/of (vervolgens) voornoemd dienstvoertuig heeft aangereden/geramd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1
subsidiairhij op of omstreeks 20 maart 2017 te Alkmaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (beiden verbalisanten politie Eenheid Noord-Holland en op dat moment belast met de noodhulp en rijdende in een opvallend dienstvoertuig) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen al rijdende in een Seat personenauto met hoge snelheid op het dienstvoertuig (waarin die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich bevonden) is ingereden en/of (vervolgens) voornoemd dienstvoertuig heeft aangereden/geramd terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1
meer subsidiairhij op of omstreeks 20 maart 2017 te Alkmaar [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (beiden verbalisanten politie Eenheid Noord-Holland en op dat moment belast met de noodhulp en rijdende in een opvallend dienstvoertuig) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend al rijdende in een Seat personenauto met hoge snelheid op het dienstvoertuig (waarin die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich bevonden) ingereden en/of (vervolgens) voornoemd dienstvoertuig aangereden/geramd,
2
primairhij in of omstreeks de periode van 18 maart 2017 tot en met 20 maart 2017 te Alkmaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Seat personenauto (met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel (waarbij de valse sleutel dan zou hebben bestaan uit het starten van en/of wegrijden met het voertuig middels een wederrechtelijk weggenomen autosleutel);
2
subsidiairhij in of omstreeks de periode van 18 maart 2017 tot en met 20 maart 2017 te Alkmaar, een Seat personenauto (met kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit voertuig wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 20 maart 2017 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk meerdere, althans een, politievoertuig(en) en/of personenauto('s) en/of een camper, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Eenheid Noord-Holland en/of een of meer nog onbekend gebleven perso(o)n(en)/bedrijf/bedrijven, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, al rijdende in een voertuig voornoemde politievoertuig(en) en/of personenauto('s) en/of camper aangereden/geramd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde overweegt het hof als volgt.
De verdachte heeft zich zeer onvoorzichtig in het verkeer gedragen en daardoor een voor anderen potentieel gevaarlijke situatie is ontstaan. Uit de toedracht zoals deze blijkt uit de processen-verbaal in het procesdossier en het verhandelde ter zitting kan echter niet met voldoende mate van zekerheid worden afgeleid dat de verdachte opzettelijk heeft geprobeerd verbalisanten van het leven te beroven (feit 1 primair), opzettelijk heeft geprobeerd hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (feit 1 subsidiair) dan wel hen opzettelijk heeft bedreigd als bedoeld in feit 1 meer subsidiair).
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde overweegt het hof dat, mede gelet op hetgeen de verdachte hierover zelf ter terechtzitting van het hof heeft verklaard, niet is komen vast te staan dat de verdachte de auto van [benadeelde] heeft weggenomen met het oogmerk zich deze wederrechtelijk toe te eigenen.

Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde

De advocaat-generaal hoger beroep vrijspraak van het onder 5 tenlastegelegde gevorderd dan wel bepleit omdat de verdachte niet opzettelijk de in de tenlastelegging bedoelde voertuigen heeft beschadigd en geen verkeersdelict is tenlastegelegd.. De raadsman heeft op gelijke grond vrijspraak bepleit.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. De verdachte reed in een Seat. Nadat hij tegen een dienstauto van de politie was gereden liet hij volgens verbalisant [verbalisant 1] de toeren van zijn motor steeds hoger worden, waarna hij achteruit de Glazenierstraat in reed (dossierpagina D2, 2). Ook verbalisant [verbalisant 2] heeft gezien dat de verdachte -na de hiervoor bedoelde aanrijding- slingerend, en achteruit rijdend, de Glazenierstraat inreed. [verbalisant 2] heeft hem nog100 meter kunnen zien en heeft de verdachte kort daarna aangetroffen nadat hij in het gras tegen een boom was aangereden (D 3,2).
De ter plaatse gekomen verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zagen, toen zij op de Glazenierstraat reden, rond dat moment de verdachte achteruit met hoge snelheid in hun richting rijden waarna de verdachte achteruit het fietspad van de Rietdekkerstraat inreed en tegen een geparkeerde camper reed, waarna hij tot stilstand kwam tegen een boom (dossierpagina 35).
Het voertuig van de verdachte was daarbij, blijkens de bevinding van verbalisant [verbalisant 5] uiteindelijk om zijn as gedraaid (dossierpagina 47). De camper heeft daarbij volgens de verklaring van de getuige [getuige] schade opgelopen (G 1, 1-2).
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de verdachte een aanzienlijke afstand met een auto
achteruitheeft gereden. Door achteruit te rijden wordt het goed besturen van het voertuig aanzienlijk bemoeilijkt. De verdachte heeft daarbij, kennelijk om te ontkomen aan de politie, nog ook manoeuvres verricht als het veranderen van rijrichting, en is, al achteruit rijdend, een fietspad opgereden. De verdachte deed dit met hoge snelheid.
De verdachte heeft –voor zover van belang en zakelijk weergegeven- ter terechtzitting in hoger beroep bij het hof gezegd dat hij schrok van de pistolen en daardoor als een gek achteruit de straat is ingereden.
Uit deze handelwijze leidt het hof af dat de verdachte willens en wetens het geenszins te verwaarlozen risico heeft willen lopen dat hij andere voertuigen op de weg zou kunnen raken. Dit is dan ook daadwerkelijk gebeurd bij de camper op het fietspad van de Rietdekkerstraat.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem onder 5 ten laste gelegde heeft begaan voor zover dit de camper betreft.
Ten aanzien van de overige onder 5 bedoelde voertuigen acht het hof op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet bewezen dat de verdachte opzet had op vernieling zodat hij voor zover het deze voertuigen betreft, zal worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
5.
hij op 20 maart 2017 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk een camper, toebehorende aan een nog onbekend gebleven persoon of bedrijf, heeft beschadigd, immers heeft hij, verdachte, al rijdende in een voertuig voornoemde camper aangereden.
Hetgeen onder 5 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van een straf of maatregel

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 subsidiair, 2 primair en 5 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaren. Als bijzondere voorwaarden zijn gesteld een meldplicht, de opname in een zorgstelling en/of in een instelling voor begeleid wonen, een behandelverplichting en andere gedragsvoorwaarden. Deze bijzondere voorwaarden zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan beschadiging van een camper door met zijn auto tegen die camper aan te rijden. Door het plegen van dit feit heeft de verdachte de eigenaar van die camper schade en overlast berokkend.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 juli 2019 is hij eerder strafrechtelijk veroordeeld wegens (soortgelijke) misdrijven. Uit ditzelfde uittreksel volgt dat aan de verdachte bij onherroepelijke geworden vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2019 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) is opgelegd.
Gezien de lopende ISD-maatregel en de toepasselijkheid van het bepaalde in artikel 63 Sr, het feit dat de verdachte bij afzonderlijke uitspraak van het hof van heden in de zaak met parketnummer 23-000423-19 een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd en het hof het in dit specifieke geval onwenselijk acht dat de verdachte na afronding van zijn ISD-traject wordt geconfronteerd met een (onvoorwaardelijke) strafrechtelijke sanctie, acht het hof het, onder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, raadzaam geen straf of maatregel op te leggen.

Vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 500,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen en vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen. De raadsman van de verdachte heeft de vordering niet betwist.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [verbalisant 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 500,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen en vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen. De raadsman van de verdachte heeft de vordering niet betwist.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.830,00, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen. De raadsman van de verdachte heeft de vordering niet betwist.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 23-002360-16

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 januari 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof acht, met de advocaat-generaal en de raadsman, termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 16-652525-15

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van 16 december 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 130 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof acht, met de advocaat-generaal en de raadsman, termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 primair en subsidiair en onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover nog inhoudelijk aan de orde en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1]
Verklaart de benadeelde partij [verbalisant 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [verbalisant 2]
Verklaart de benadeelde partij [verbalisant 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 3 april 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 januari 2017, parketnummer 23-002360-16, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 10 april 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 16 december 2015, parketnummer 16-652525-15, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 130 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. H.A. van Eijk en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van
mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 augustus 2019.