In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, heeft tweemaal een bevel van de burgemeester om zich niet te begeven in een overlastgebied in de Amsterdamse binnenstad genegeerd. De tenlastelegging bestond uit het opzettelijk niet voldoen aan een gebiedsverbod, zoals opgelegd door de burgemeester, in de periode van 17 februari 2018 tot en met 16 augustus 2018. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 maart 2018 en op 20 april 2018 zich in het verboden gebied bevond, ondanks het bevel. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van 40 dagen geëist, terwijl de raadsvrouw pleitte voor een taakstraf. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich inmiddels beter lijkt te conformeren aan de regels en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in het belang van de verdachte en de samenleving zou zijn. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen met een proeftijd van 2 jaar. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan.