In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, had een bevel van de burgemeester genegeerd om zich niet te begeven in een overlastgebied in de Amsterdamse binnenstad. Dit bevel was opgelegd op basis van de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening. De verdachte werd op 13 januari 2018 om 00:15 uur aangetroffen in het gebied waar hij zich niet mocht bevinden. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte onterecht was geïnformeerd over de einddatum van het bevel. Het hof oordeelde echter dat de verdachte opzettelijk het bevel had overtreden, aangezien het bevel persoonlijk aan hem was uitgereikt en zijn verklaring over de einddatum niet aannemelijk was. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en achtte het bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen met een proeftijd van 2 jaren. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen, maar besloot dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in het belang van de verdachte en de samenleving zou zijn.