Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
SPRINGER SCIENCE + BUSINESS MEDIA B.V.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
[titel]’ (verder: het boek). Het boek is in 1981 verschenen. [appellant] heeft op 6 juni 2011 met Springer een ‘
Publishing Agreement’ (verder: de overeenkomst) gesloten voor de tweede, herziene uitgave van het boek.
hardcover,
softcover en ‘
MyCopy’ exemplaren, de elektronische versies in individuele e-books en e-books als onderdeel van een pakket van verschillende e-books (
e-book packages). Springer heeft ook licenties verstrekt aan derden voor gebruik van het boek.
Royalties’, onder meer in:
Third Party Licensing’ houdt voor zover van belang in:
3.Beoordeling
e-book packageste berekenen op basis van de verkoop van papieren exemplaren van het boek;
e-book packageste berekenen op basis van de verkoop van papieren en individuele e-book exemplaren van het boek;
e-book packagesheeft afgerekend, niet strookt met de tekst van paragraaf 6 van de overeenkomst. De rechtbank heeft naar aanleiding daarvan het volgende overwogen. Tussen partijen is niet in geschil dat het ‘
equitable share’ van paragraaf 6 van de overeenkomst wordt vastgesteld op basis van de ‘
share formula’ die Springer op grond van de overeenkomst eenzijdig kan vaststellen. Dat [appellant] een formule heeft aangedragen die hij redelijk acht kan hem dan ook niet baten. [appellant] heeft voorts onvoldoende onderbouwd dat de uitkomst van de door Springer gehanteerde formule voor hem zo onbillijk uitpakt dat op grond van maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet worden afgeweken van de overeenkomst. De rechtbank heeft de desbetreffende onderdelen van de vordering op grond van deze overwegingen afgewezen.
share formula’mag vaststellen, zodat dit ook in hoger beroep het uitgangspunt is. De rechtbank heeft bij haar oordeel echter, zo betoogt [appellant] , over het hoofd gezien dat er een rechtstreeks verband dient te bestaan tussen de vergoeding en ‘
the income generated by Springer from the e-book package’. De door Springer gehanteerde formule mist elk verband met de daadwerkelijke opbrengst per
e-book packagezodat in elk geval geen sprake is van een redelijk deel van die opbrengst, aldus [appellant] .
e-book packagesin de branche STM (Science, Technology and Medicine) was ten opzichte van de totale omzet aan geprinte boeken in die branche, en deze verhouding uitgedrukt in een percentage. Springer heeft vervolgens, als vergoeding voor het gebruik van het boek in
e-book packages, de aan [appellant] toekomende royalty’s voor geprinte versies van zijn boek vermeerderd met dit percentage. Springer heeft op deze wijze de aan [appellant] toekomende vergoeding voor het gebruik van zijn boek in
e-book packageswel degelijk gerelateerd aan de door haar behaalde omzet aan
e-book packages. Uit niets blijkt dat een en ander in strijd is met de overeenkomst. Die schrijft niet voor - voor zover dat al tot een ander resultaat zou leiden - dat per individuele
e-book packagedient te worden afgerekend, en evenmin dat dit dient te gebeuren naar rato van de prijzen van de printversies van de diverse boeken in het
e-book package,zoals [appellant] voorstaat. Dit kan niet worden afgeleid uit het enkele gebruik van het woord ‘royalty’. De bepaling met deze titel bevat immers juist een specifieke regeling voor de vergoeding van het gebruik van het boek in
e-book packages, waarbij het aan Springer is om een formule voor de bepaling van het
‘equitable share’vast te stellen.
e-book package. [appellant] heeft niet voldoende gemotiveerd bestreden dat dit zo is. Hij heeft in zijn akte na antwoord weliswaar aangevoerd dat zijn boek in de
e-book packageseen meer dan gemiddelde belangstelling trok, maar Springer heeft dit in haar antwoordakte gemotiveerd bestreden zodat dit niet is vast komen te staan. [appellant] heeft ter zake ook geen bewijs aangeboden. Een en ander betekent te meer dat de wijze van vergoeden, waarbij als grondslag het aantal verkochte geprinte boeken wordt gebruikt, leidt tot een ‘
equitable share’. Alleen al daarom kan niet worden geconcludeerd dat de berekeningswijze in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
e-book package. Dat enkele feit maakt echter nog niet dat de door Springer gehanteerde berekeningswijze in strijd is met de eisen van redelijkheid en billijkheid of dat de toepassing van het beding in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Springer gaat immers - onweersproken - uit van de daadwerkelijk gegenereerde omzetten. Uit de door Springer vergoede bedragen is af te leiden dat de omzet uit
e-book packagesin de branche SMT kennelijk een stuk lager is dan de omzet uit geprinte versies. [appellant] heeft daaromtrent niets aangevoerd.
short time loans’, hem onaannemelijk laag voorkomen. Springer zou hem daarop slechts hebben geantwoord dat zij afhankelijk is van informatie van derden. Het is mede daarom de verantwoordelijkheid van Springer, aldus [appellant] , om met derden waaraan zij een licentie verleent afdwingbare afspraken te maken over het afleggen van rekening en verantwoording. [appellant] heeft, zo stelt hij, belang bij een verklaring voor recht die daartoe strekt en tevens belang bij inzage in de afspraken die Springer met derden heeft gemaakt. De rechtbank heeft de daarop betrekking hebbende onderdelen van zijn vordering, zoals hiervoor bij 3.1 onder c) en d) weergegeven, afgewezen. De rechtbank overwoog dat niet is vast komen te staan dat partijen zijn overeengekomen dat Springer met derden afspraken zou moeten maken inzake het afleggen van rekening en verantwoording en voorts dat het beroep van [appellant] op de redelijkheid en billijkheid concrete onderbouwing mist.
royalty statements’. [appellant] heeft niet aangevoerd dat die
statementsonjuiste informatie bevatten over de inkomsten van Springer uit de licenties aan derden.
short time loans’ onaannemelijk laag zouden zijn. Op grond van een en ander faalt ook de tweede grief.