3.2In incidenteel appel heeft [geïntimeerde] als grief 1 tegen het bestreden vonnis naar voren gebracht dat de kantonrechter ten onrechte niet de huurovereenkomst tussen partijen heeft ontbonden op grond van het wangedrag van [appellante] . [geïntimeerde] heeft daarbij gewezen op een veelheid aan feiten en omstandigheden die volgens hem daartoe aanleiding geven, waarvan het hof er de volgende uitlicht:
( i) Op beeldopnames is te zien dat de zoon van [appellante] , die in het verleden bij haar woonde, diverse vernielingen heeft gepleegd. Op 24 december 2013 vernielde hij een camera die in de gang hing, op 29 januari 2014 trapte hij de voordeur in. In januari 2014 zijn [appellante] en haar zoon aangesproken op dit gedrag, maar op 8 mei 2014 trapte de zoon nogmaals de deur in. Verder is aannemelijk dat de zoon op 8 december 2014 spijlen in het trappenhuis heeft vernield. Ook heeft hij toen moedwillig een bouwladder tegen de grond gegooid. Op 10 januari 2015 heeft hij de fietsband van [geïntimeerde] laten leeglopen. Op 6 maart 2015 en 21 maart 2015 heeft hij wederom meermalen op de voordeur ingetrapt.
(ii) [appellante] heeft geprobeerd aangifte te doen van poging tot doodslag gepleegd door [geïntimeerde] omdat hij schoorstenen heeft gesloopt. Toen de politie weigerde de aangifte op te nemen heeft zij tegen de politie een klacht ingediend.
(iii) Een opname van 8 oktober 2014 laat onder meer het volgende horen:
[geïntimeerde] : “Als ik niet nog iets kan doen, die ramen zijn wel besteld, en die kraan, voor maandag. Als ik nog kan helpen met die stukken laminaat…”
[appellante] : “Ik ga niet met jou nu afspraken zitten maken”.
(iv) Begin 2017 heeft [geïntimeerde] , mede om afstand te nemen van de situatie met [appellante] , een professioneel beheerder ingeschakeld om voor hem de verhuurderszaken te behartigen. [appellante] wenste niet met hem samen te werken en kapte het eerste telefoongesprek meteen af, waardoor [geïntimeerde] gedwongen werd weer zelf de correspondentie met [appellante] te voeren.
( v) Een opname van 15 juni 2017 laat onder meer horen dat [appellante] tegen [geïntimeerde] het volgende zegt: “ik wil dit niet mondeling, zoals u al weet, alles schriftelijk”, “ik ga u hier geen antwoord op geven. U gaat mij eerst een brief schrijven met wat u wilt controleren en wanneer u dat wilt. Gewoon ruimschoots op tijd en ik ga nu ook ophangen, ik ga verder niet met u discussiëren”, “ik ga geen mondelinge afspraken met u maken, want dan gaat u ze weer verdraaien”, “en hoeveel keer moet ik u dat nog uitleggen, meneer [geïntimeerde] ?”.
(vi) Een opname van 21 juni 2017 laat onder meer horen dat [appellante] tegen [geïntimeerde] het volgende zegt: “misschien moet je je eens na laten kijken. Volgens mij ben je autistisch ofzo, dat je dit niet snapt”, “O dus zie je wel dat ik gelijk heb je bent autistisch”.
(vii) Een opname van 21 juli 2017 laat onder meer horen dat [appellante] tegen [geïntimeerde] het volgende zegt (nadat [geïntimeerde] haar heeft gevraagd tijden voor verschillende aannemers vast te leggen om diverse klussen in het appartement van [appellante] te verrichten en of dat per sms kan): “ Ja, ja, de papieren? We bellen nu en dan dat er een papier ligt met wie wat gaat doen”, “Wie werkt er aan de ventilatie, wie werkt er aan de gaskachel, wie werkt er aan de geiser, die vier dingen, op papier”, “ik ga niet met u discussiëren. Wie wat doet, op papier”.
(viii) Een opname op 26 januari 2018, waarop te horen is dat [geïntimeerde] [appellante] medewerking vraagt om een lekkage bij haar onderbuurvrouw op te lossen, laat onder meer het volgende horen:
[geïntimeerde] : “Water, heel veel water komt uit het plafond. Het moet dan wel vanaf hier komen van onder uw appartement. Mag ik even kijken?”
[appellante] : “Nee”
(…)
[geïntimeerde] : “Waarom mocht ik nu niet gaan kijken?”
[appellante] : “Omdat ik nu weg moet.”
[geïntimeerde] : “Ja, maar het duurt mij gewoon tien seconden om te kijken.”
[appellante] : Ja, ik heb niet tien seconden voor je over. Je mag blij zijn dat ik je om vier uur, laat ik je toe, man”, “Ik ben al laat door jou weer! Aldoor door jouw dingen, [geïntimeerde] , godsamme. Ik wil, ik wil, er zijn hier regels”.
(ix) [appellante] wilde niet vrijwillig meewerken aan aanpassing van haar binnentrap waarvoor de gemeente reeds een handhavingstraject was gestart. [geïntimeerde] dreigde daardoor een hoge bestuursrechtelijke dwangsom te verbeuren. Hij heeft op 27 juli 2018 een kort geding tegen [appellante] moeten aanspannen om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren en financiële schade te voorkomen. Bij vonnis in kort geding van 18 september 2018 is [appellante] veroordeeld die medewerking te verlenen.
( x) [appellante] heeft in die procedure een bericht van 28 augustus 2018 ingebracht van een psychiater en een verpleegkundige van BuurtzorgT Oost, waarin [geïntimeerde] werd beticht van ziekmakende opmerkelijke en intimiderende praktijken.
(xi) Op 1 augustus 2018 heeft [appellante] bij de Huurcommissie een verzoekschrift tot huurverlaging wegens onderhoudsgebreken ingediend. Bij uitspraak van 5 april 2019 heeft de Huurcommissie onder meer het volgende overwogen: “Ten aanzien van de klachten met betrekking tot de voordeur is komen vast te staan dat huurder herstelwerkzaamheden heeft geweigerd. De Huurcommissie wijst huurder erop dat het aan de verhuurder is om te bepalen door wie en op welke wijze de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Huurder is gehouden, zonder daaraan eisen te stellen, zijn medewerking te verlenen. (…) Wat betreft de overige klachten overweegt de Huurcommissie dat er door de rapporteur verder geen ernstige gebreken zijn geconstateerd. Naar het oordeel van de Huurcommissie heeft de huurder niet aangetoond dat hier wel sprake van is.”
(xii) Een opname van 11 oktober 2018, de dag waarop twee werklieden op basis van het kort geding vonnis als onder (ix) bedoeld, werkzaamheden aan de trap kwamen uitvoeren, laat onder meer horen dat [appellante] in het bijzijn van die werklieden tegen [geïntimeerde] het volgende zegt: “u niet, u komt er niet in”, “je bent onbeschoft weer”, “en dan ga je weer vragen stellen, die je helemaal geen reet aangaan”, “hij snapt het weer niet”, “u hebt geen manieren he meneer [geïntimeerde] ”, “ik wil niet meer dat je foto’s maakt anders zet ik je er weer uit”, “je hebt gewoon schijt”, “je kletst al de hele tijd”, “gaat u nu weer staan jokken?”, “waarom, zie je autistische toch?”, “je bent altijd zo dwingend”, je hebt knoflook gegeten”.
(xiii) Een opname van 12 november 2018 laat – zakelijk weergegeven – horen dat [appellante] , bij een bezoek van twee werknemers van de firma [B] in verband met het nastellen van de ramen, de werknemers in eerste instantie niet wil toelaten en vervolgens in het bijzijn van hen en soms schreeuwend [geïntimeerde] zwart maakt, hem in de rede valt, hem uitlacht en napraat, en beledigt. Zo zegt ze onder meer: “Haal die stomme grijs van je bek”, “Houd je baffel dicht”, “Kom binnen, sukkel”, “jij bent te vroeg en je communiceert niet goed met je corrupte advocaatje”, “je blijft met je klauwen overal vanaf”, “misschien dat u dat allemaal niet kent al die woorden, maar dat heet interpreteren”.