Het hof overweegt als volgt. De man en de vrouw hebben in de periode januari 2018 tot halverwege april 2018 rechtstreeks met elkaar onderhandeld over de gevolgen van de echtscheiding. De vrouw heeft een advocaat ingeschakeld en deze verzocht een alimentatie-berekening te maken. Uit het dossier blijkt dat die berekening door de advocaat op 18 januari 2018 is gemaakt en, naar de vrouw stelt, op 24 januari 2018 aan de vrouw is gezonden. De vrouw heeft onweersproken gesteld dat zij deze berekening op 25 januari 2018 aan de man heeft gezonden. Met inachtneming van deze berekening hebben de man en de vrouw hun gesprekken en onderhandelingen vervolgd. De vrouw heeft naar aanleiding van die gesprekken zelf een concept echtscheidingsconvenant en concept ouderschapsplan opgesteld dat zij op 7 februari 2018 aan de man heeft gegeven. De man heeft op 8 februari 2018 om 17.12 uur aan de advocaat van de vrouw loonstroken, een jaaropgave en een werkgevers-verklaring gestuurd. Diezelfde dag om 17.18 uur schrijft de man per e-mail aan de advocaat van de vrouw:
“Heer Oomen,
Ik begreep dat mijn overige stukken al in u bezit waren, indien dit niet het geval is verneem ik dat graag van u.
Er word een winst uitkering uitbetaald als er inderdaad winst is gedraaid, hier zijn nooit definitieve afspraken over gemaakt, ook niet over het percentage.
Ik zal u het convenant wat [de vrouw] mij gisteren heeft overhandigd doen toekomen, dan kunt u dit ook al inlezen indien gewenst.
Hopende u hiermee alvast voldoende te hebben geïnformeerd.
Ik verneem graag van u wanneer wij bij u langs kunnen komen.”
Op 9 februari 2018, 10.31 uur schrijft de man per e-mail aan de advocaat van de vrouw:
“Beste heer Oomen,
Hierbij het convenant wat is opgesteld door [de vrouw] .
Ze heeft u aangegeven dat dit in goed onderling overleg is gegaan maar dit is absoluut niet waar. Elk puntje wat ik wil veranderen is helaas niet bespreekbaar en daardoor raken we in een impasse.
Ik zal u ook mijn eigen convenant toesturen en mag u zeggen welke er gehanteerd dient te worden.”
In het door de man bedoelde – door de vrouw opgestelde – concept echtscheidingsconvenant heeft de man aantekeningen en/of vraagtekens in de kantlijn geplaatst en door sommige artikelen strepen gezet.
Vervolgens heeft de advocaat een nieuwe alimentatieberekening gemaakt waarin onder andere de bonus en andere inkomstenbronnen buiten beschouwing zijn gelaten en waarbij met de helft van de huurlasten van de man rekening is gehouden bij het bepalen van zijn draagkracht en geen rekening is gehouden met de kosten van het voortzetten van twee levensverzekeringen. Daarna is op 15 februari 2018 nog een alimentatieberekening gemaakt door de advocaat. De man heeft met behulp van
www.alimentatiewijzer.nlzelf ook een alimentatieberekening gemaakt. De vrouw heeft deze bij haar e-mail van 15 februari 2018 aan de advocaat gevoegd met de navolgende tekst:
“Beste Harry,
Ik ga ervan uit dat we eruit gaan komen, [de man] had zelf deze berekeningen gemaakt, vorige week. Als ik dat bij elkaar op tel hebben we het ook over 1450,-
Hij had zelfs de partneralimentatie berekend met mijn huidige loon.”
Daarna hebben partijen volledige overeenstemming bereikt over alle in het kader van de echtscheiding en de verdeling te regelen onderwerpen. Deze overeenstemming is op 11 maart 2018 vastgelegd in het door de man en de vrouw ondertekende echtscheidingsconvenant waarvan het ouderschapsplan deel uitmaakt. Op 16 maart 2018 hebben de man en de vrouw opnieuw een echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan ondertekend. In dat convenant komt artikel 2 dat betrekking had op de partneralimentatie niet meer voor. De vrouw heeft dat convenant kennelijk aan haar advocaat gegeven, want in zijn e-mail van 3 april 2018 schrijft de advocaat van de vrouw onder andere aan de man:
“Bijgaand treft u aan het verzoekschrift tot echtscheiding waarmee ik de echtscheiding heb aangevraagd en de tussen u beiden in het convenant gemaakte afspraken verzoek te bekrachtigen.
De procedure kan versneld worden en zonder mondelinge behandeling worden afgewikkeld als u bijgaande referteverklaring op mijn kantoor komt ondertekenen. (.....)”
Om 21.26 uur diezelfde avond schrijft de man in een e-mail aan de advocaat met onder andere een cc aan de vrouw:
“Beste Harry,
Tot mijn verbazing is de gehele pagage (bedoeld zal zijn: passage – opmerking hof) partneralimentatie uit dit stuk verdwenen???? Ik heb hier thuis de getekende stukken waarin dit nog wel in was opgenomen.
Artikel 2: Partneralimentatie zie ik niet meer vermeld in dit overzicht. Er staat daar omschreven dat bij punt 2, Partijen komen overeen dat de vrouw voorlopig afziet van partneralimentatie (zie art. 3 punt 3)
Graag gehele pagage partneralimentatie toevoegen vanaf punt 1 tot 3, daar ik niet mijn hele leven de helft van de huur blijf betalen.”
Om 22.21 uur die dag schrijft de vrouw in een e-mail aan de man:
“Ik heb je zojuist gebeld op [kind B] zijn telefoon maar je reageert niet.
Je hebt denk ik een verkeerd convenant voor je liggen. Dit betreft het convenant van 16 maart, deze heb ik je ook gemaild. Waarschijnlijk heb jij de oude stukken nog voor je.
Ik zie niet af van partneralimentatie, de huur zoals deze is opgenomen is een soort van partneralimentatie, dat heb ik je toen je hier kwam om te tekenen ook uitgelegd.
Dat het belastingtechnisch, fiscaal etc beter was om het op deze manier te omschrijven, anders zou het de fiscus opvallen of iets en anders moet Harry dit nog maar even uitleggen.
Uiteraard ga ik akkoord dat er ergens wordt opgenomen dat de regel mbt de huur voor 12 jaar is.
Ik hoor wel even van Harry of ik dat dan moet aanpassen.”
Vervolgens schrijft de man in zijn e-mail van 4 april 2018 om 7.01 uur aan de vrouw:
Goedemorgen [de vrouw] ,
Je ken me he, vroeg naar bed vroeg weer op.
Ik weet dat je me dit hebt medegedeeld, maar ik mis de passage dat ik hier 12 jaar aan verbonden ben, thats all.
Ook betaal ik al vanaf December keurig € 1.000,- per Maand en staat in de referte verklaring dat het pas in gaat per Maart?
Ook is er € 1.500,00 van mijn rekening gehaald in December, ook dit staat nergens vermeld, zijn toch bedragen waardoor ik nu maandelijks dik in het rood sta nog steeds.
Hoe word hier mee omgegaan? Ik kan dan wel de boosdoener zijn doordat ik op een nette manier ben vertrokken, maar moet het zo zijn dat dit alles niet word gemeld/verrekend?
Ik verneem graag nog even.”
In zijn e-mail van 4 april 2018, 17.21 uur, schrijft de advocaat aan de man dat als hij nog bepaalde afspraken wil wijzigen, hij dat met de vrouw moet overeenkomen, waarna de man om 17.42 uur per e-mail antwoordt:
“Het lijkt me logisch dat ik dat opgenomen wil hebben.”
Vervolgens heeft de advocaat een “aanhangsel bij echtscheidingsconvenant d.d. 16 maart 2018” opgesteld dat de man en de vrouw op 12 april 2018 hebben ondertekend. In het echtscheidingsconvenant is in artikel 2 lid 3 bepaald:
“Partijen komen overeen dat de vrouw en de drie kinderen na de echtscheiding zullen verblijven op dit adres. Aan Totaalbeheer A3 B.V. is er maandelijks een bedrag van € 850,- aan huurpenningen verschuldigd. Partijen komen overeen dat een ieder, maandelijks, een bedrag van € 425,- zal voldoen op rekeningnummer (....) t.n.v. Totaalbeheer A3 B.V. Indien er huurverhogingen plaatsvinden zullen deze bij helfte worden verdeeld tussen man/vrouw. De man zal zijn bijdrage niet fiscaal aftrekken.”
In het aanhangsel is bepaald:
“Partijen zijn in aanvulling op voornoemd artikel 2 lid 3 overeengekomen dat de maandelijkse bijdrage van de man in de huurlasten van de woning aan [adres] te [plaats] , maximaal twaalf jaar zal duren, te rekening vanaf ** datum inschrijving echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.”