In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een distributeur van Herbalife, aangeduid als [appellant], tegen de opzegging van zijn distributieovereenkomst door Herbalife International (Netherlands) B.V. De opzegging vond plaats op basis van vermeende schendingen van de gedragsregels door [appellant]. De voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat Herbalife in redelijkheid tot opzegging had kunnen besluiten. De appellant, die sinds 2013 als distributeur actief was, voerde aan dat de opzegging onterecht was en dat hij zich niet schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen van marketing plan manipulatie. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, waaronder de gedragsregels van Herbalife en de communicatie tussen partijen. Het hof concludeert dat Herbalife voldoende gronden had voor de opzegging, gezien de herhaalde overtredingen van de gedragsregels door [appellant]. De opzegging werd als rechtsgeldig beschouwd, en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter. De kosten van het geding in hoger beroep werden toegewezen aan Herbalife.