ECLI:NL:GHAMS:2019:4407

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
11 december 2019
Zaaknummer
200.218.425/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van arbitraal vonnis in bouwarbitrage

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben de eiseressen, gezamenlijk aangeduid als Boskalis, een vordering tot vernietiging ingediend van een arbitraal vonnis dat was gewezen in een hoger beroep. De zaak betreft bouwarbitrage en de vraag of het arbitraal appelvonnis van 15 maart 2017 terecht was gewezen ‘rechtdoende als goede mannen naar billijkheid’. Het hof had eerder op 27 november 2018 een tussenarrest uitgesproken en de procedure geschorst om het appelscheidsgerecht in staat te stellen de vernietigingsgrond ongedaan te maken. Na de schorsing heeft het appelscheidsgerecht op 17 januari 2019 een nieuw vonnis gewezen, waarin het stelde dat het in werkelijkheid had beslist ‘naar de regelen des rechts’ en dat de eerdere vermelding van ‘goede mannen naar billijkheid’ een kennelijke verschrijving was. Het hof heeft vervolgens beoordeeld of het nieuwe vonnis de grond voor vernietiging van het oorspronkelijke vonnis ongedaan heeft gemaakt. Het hof concludeert dat het appelscheidsgerecht door het nieuwe vonnis de vernietigingsgrond heeft weggenomen, waardoor de vordering van Boskalis tot vernietiging niet kan slagen. Het hof wijst de vordering af en veroordeelt Boskalis in de kosten van het geding.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.218.425/01
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 december 2019
inzake
1. COMBINATIE MNO VERVAT WEGEN – BOSKALIShandelend onder de naam
COMBINATIE N207 MNO VERVAT WEGEN – BOSKALIS,
gevestigd te Amsterdam,
2. BOSKALIS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam, en
3. BOSKALIS NEDERLAND INFRA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
advocaat: mr. F.W.K. Rameau te Amsterdam,
tegen
PROVINCIE NOORD-HOLLAND,
zetelend te Haarlem,
gedaagde,
advocaat: mr. L.R. Kiers te ’s-Gravenhage.

1.Het verloop van het geding

Eiseressen worden hierna gezamenlijk – in enkelvoud – Boskalis genoemd. Gedaagde wordt hierna de provincie genoemd.
In deze zaak is een tussenarrest uitgesproken op 27 november 2018, hierna ‘het tussenarrest’. Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt verwezen naar het tussenarrest.
Daarna heeft Boskalis een akte getiteld ‘akte uitlating na schorsing’ ingediend, vergezeld van twee producties. De provincie heeft bij akte getiteld ‘antwoordakte na terugverwijzing’ geantwoord.
Boskalis heeft haar vordering tot vernietiging van het in het tussenarrest onder 2.4 omschreven arbitraal appelvonnis van 15 maart 2017 gehandhaafd. De provincie heeft haar conclusie tot afwijzing van die vordering herhaald.
Ten slotte is opnieuw arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling

2.1.
Het hof blijft bij en bouwt hierna voort op hetgeen in het tussenarrest is overwogen en beslist.
2.2.
Het tussen partijen gewezen arbitraal appelvonnis van 15 maart 2017 vermeldt in het dictum dat de appelarbiters dat vonnis hebben gewezen ‘rechtdoende als goede mannen naar billijkheid’. In het tussenarrest heeft het hof overwogen, samengevat, dat deze maatstaf niet door partijen is overeengekomen en dat als het appelscheidsgerecht inderdaad ‘als goede mannen naar billijkheid’ heeft beslist, dat scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht heeft gehouden. Uitgaande van de juistheid van de vermelding in het dictum van het arbitraal appelvonnis is daarom een grond voor vernietiging van het arbitraal appelvonnis aanwezig. Zou die vermelding echter niet juist zijn en zou het appelscheidsgerecht in werkelijkheid hebben beslist ‘naar de regelen des rechts’, zoals bepaald in het toepasselijke arbitragereglement van de Raad van Arbitrage voor de Bouw dat in werking is getreden op 1 januari 2015, dan kan het appelscheidsgerecht de vernietigingsgrond ongedaan maken met toepassing van het bepaalde in artikel 1065a Rv.
2.3.
In het tussenarrest is verder overwogen, samengevat, dat noch het lichaam van het arbitraal appelvonnis, noch het feit dat het appelscheidsgerecht naderhand niet is teruggekomen van de omstreden vermelding in het dictum, noch de in het tussenarrest beschreven briefwisseling over die vermelding ná het arbitraal appelvonnis, uitsluitsel geeft over het antwoord op de vraag welke beoordelingsmaatstaf – ‘goede mannen naar billijkheid’ of ‘de regelen des rechts’ – het appelscheidsgerecht voor ogen heeft gestaan bij de beoordeling van het arbitraal hoger beroep. Het appelscheidsgerecht zou dat uitsluitsel wel kunnen geven en, in het geval dat het heeft beslist ‘naar de regelen des rechts’, de hierboven genoemde grond voor vernietiging ongedaan kunnen maken. Het hof heeft het geding daarom geschorst voor een bij het tussenarrest bepaalde termijn teneinde het appelscheidsgerecht in staat te stellen, in het laatste geval, de vernietigingsgrond ongedaan te maken.
2.4.
Na afloop van bovenbedoelde termijn is het geding hervat en hebben partijen aktes gewisseld. Bij de akte van Boskalis is een kopie overgelegd van een brief van 12 december 2018 van mr. M.R. van Rijckevorsel, als advocaat van de provincie, aan het appelscheidsgerecht, welke brief – naar uit de inhoud ervan blijkt – op voorhand was afgestemd met de in de aanhef van dit arrest genoemde advocaat van Boskalis. Bij de genoemde brief is het appelscheidsgerecht in kennis gesteld van het tussenarrest en van de daarbij gegeven mogelijkheid tot ongedaanmaking van de onder 2.2 genoemde vernietigingsgrond. De brief vermeldt verder dat partijen afzagen van de gelegenheid te worden gehoord op grond van het bepaalde in artikel 1065a, tweede lid, Rv voordat het appelscheidsgerecht ter zake zou beslissen, voor het geval dat het scheidsgerecht dat evenmin nodig achtte. Het appelscheidsgerecht heeft daarna een nieuw arbitraal vonnis, gedateerd 17 januari 2019, gewezen zoals bedoeld in artikel 1065a, derde lid, Rv. Het heeft daarin onder meer overwogen ‘een bijeenkomst met partijen inzake de litigieuze grond tot vernietiging ook niet nodig [te achten]’ en partijen niet gehoord.
2.5.
Het nieuwe arbitraal appelvonnis van 17 januari 2019 vermeldt, voor zover van belang, verder het volgende: ‘Appelarbiters overwegen dat zij hebben beslist naar de regelen des rechts, conform het van toepassing zijnde arbitragereglement van 1 januari 2015. (…) Abusievelijk is in het dictum van het appelvonnis van 15 maart 2017 echter vermeld
“rechtdoende als goede mannen naar billijkheid”. Dit berust op een kennelijke verschrijving. (…) Appelarbiters zijn van oordeel dat de grond tot vernietiging ongedaan kan worden gemaakt en wijzen dienovereenkomstig vonnis, dat in de plaats komt van het vonnis van 15 maart 2017.’ Het dictum van het nieuwe arbitraal vonnis begint met de woorden: ‘Appelarbiters, rechtdoende naar de regelen des rechts’, en herhaalt vervolgens de beslissing van het oorspronkelijke appelvonnis. Behoudens de genoemde beoordelingsmaatstaf en de datering is het dictum identiek aan dat van het arbitraal appelvonnis van 15 maart 2017.
2.6.
Thans ligt ter beantwoording voor de vraag of het appelscheidsgerecht door het wijzen van een nieuw arbitraal vonnis zoals hierboven beschreven, dat in de plaats is gekomen van het vonnis waarvan Boskalis de vernietiging heeft gevorderd, de grond voor vernietiging van het oorspronkelijke arbitraal vonnis ongedaan heeft gemaakt. Bij haar akte na het tussenarrest heeft Boskalis dit bestreden omdat, samengevat, uit het nieuwe vonnis niet blijkt dat het appelscheidsgerecht bij het oorspronkelijke vonnis daadwerkelijk ‘naar de regelen des rechts’ heeft beslist, het nieuwe arbitraal vonnis geen onderbouwing bevat van de overweging dat het appelscheidsgerecht naar deze maatstaf heeft geoordeeld en omdat de vermelding ‘rechtdoende als goede mannen naar billijkheid’ in het dictum van het oorspronkelijke vonnis, niet zomaar kan worden afgedaan als ‘een kennelijke verschrijving’. Boskalis vindt in het lichaam van het oorspronkelijke vonnis veeleer aanwijzingen dat het appelscheidsgerecht heeft beslist ‘als goede mannen naar billijkheid’, zoals in het dictum van dat vonnis is vermeld. Bij haar antwoordakte heeft de provincie daartegenover geconcludeerd dat de grond voor vernietiging bij het nieuwe vonnis, door de hierboven aangehaalde overwegingen en de wijziging van de beoordelingsmaatstaf die in het dictum is vermeld, wel degelijk ongedaan is gemaakt.
2.7.
Het hof is met de provincie van oordeel dat het appelscheidsgerecht door het vonnis van 17 januari 2019 de grond voor vernietiging van het oorspronkelijk gewezen vonnis ongedaan heeft gemaakt. In het nieuwe vonnis heeft het appelscheidsgerecht ondubbelzinnig overwogen dat het heeft beslist ‘naar de regelen des rechts’, dat de beoordelingsmaatstaf ‘als goede mannen naar billijkheid’ abusievelijk in het dictum van het oorspronkelijke vonnis was vermeld en dat die vermelding op ‘een kennelijke verschrijving’ berustte. Uit niets blijkt dat deze overwegingen zijn gedaan in strijd met de waarheid, ook niet uit hetgeen Boskalis bij haar bovengenoemde akte tegen het nieuwe vonnis van het appelscheidsgerecht heeft aangevoerd. Waar Boskalis betoogt dat het oorspronkelijke vonnis op een aantal punten de indruk wekt te zijn gewezen ‘als goede mannen naar billijkheid’, miskent zij dat de bij dat vonnis gegeven oordelen zonder uitzondering evengoed kunnen voortspruiten uit ‘de regelen des rechts’. Niet alleen laten de bij het oorspronkelijke vonnis gegeven oordelen zich met die maatstaf goed verenigen, ook bevat dat vonnis op de punten die in het arbitraal hoger beroep voorlagen, geen beslissingen die zich wél laten verklaren uit toepassing van de beoordelingsmaatstaf ‘als goede mannen naar billijkheid’ maar níet uit toepassing van de maatstaf ‘naar de regelen des rechts’. Waar Boskalis betoogt dat het nieuwe vonnis niet onderbouwt dat bij het oorspronkelijke vonnis naar deze laatste maatstaf is beslist, miskent zij dat het appelscheidsgerecht bij het nieuwe vonnis heeft gewezen op het arbitragereglement van de Raad van Arbitrage voor de Bouw van 1 januari 2015, waarin die maatstaf is neergelegd en waaruit de toepasselijkheid ervan volgt, en heeft overwogen dat de woorden ‘als goede mannen naar billijkheid’ abusievelijk in het dictum van het oorspronkelijke vonnis zijn opgenomen en op ‘een kennelijke verschrijving’ berusten. Daarmee heeft het tegelijk uitgelegd dat het het arbitraal hoger beroep in werkelijkheid níet naar laatstgenoemde maatstaf heeft beoordeeld.
2.8.
Uit het bovenstaande volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat het arbitraal hoger beroep is beoordeeld overeenkomstig de door partijen overeengekomen maatstaf – dus ‘naar de regelen des rechts’ – en dat het appelscheidsgerecht door het vonnis van 17 januari 2019 waarin die maatstaf uitdrukkelijk is genoemd, zowel in het lichaam als in het dictum, de vernietigingsgrond dat het zich op dit punt niet aan zijn opdracht heeft gehouden, ongedaan heeft gemaakt. Hierbij verdient nog aantekening dat artikel 1060 Rv een afzonderlijke regeling inhoudt voor het herstel van, onder andere, kennelijke schrijffouten in een arbitraal vonnis, maar dat het in deze zaak niet gaat om herstel van een zodanige fout. Het gaat thans om de ongedaanmaking van een vernietigingsgrond die, volgens het nieuwe vonnis, het gevolg is van ‘een kennelijke verschrijving’ in het dictum van het oorspronkelijke vonnis. Op een dergelijk geval is de regeling van artikel 1065a Rv van toepassing en deze laat toe dat de vernietigingsgrond ongedaan wordt gemaakt door een nieuw vonnis zoals door het appelscheidsgerecht gewezen, dat in de plaats is gekomen van het oorspronkelijke vonnis van 15 maart 2017.
2.9.
De ongedaanmaking van de vernietigingsgrond dat het appelscheidsgerecht zich wat betreft de toepasselijke beoordelingsmaatstaf niet aan zijn opdracht heeft gehouden, brengt mee dat deze grond de vordering van Boskalis tot vernietiging van het arbitraal vonnis van 15 maart 2017 niet kan dragen. Uit hetgeen in het tussenarrest reeds is overwogen en beslist, volgt dat ook de andere gronden die Boskalis tot vernietiging van dat vonnis heeft aangevoerd, niet tot toewijzing van de vordering daartoe kunnen leiden. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
2.10.
Boskalis zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.Beslissing

Het hof:
wijst de vordering af;
veroordeelt Boskalis in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de provincie begroot op € 5.200,- aan verschotten en € 2.443,50 voor salaris advocaat en op € 131,- voor nasalaris van de advocaat, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris ingeval niet binnen veertien dagen aan deze kostenveroordeling is voldaan en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden alsmede, als betaling binnen veertien dagen uitblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente over de genoemde bedragen vanaf de datum van het verstrijken van de genoemde termijn tot aan de dag van voldoening;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.F.M. Cortenraad, D. Kingma en A. van Zanten-Baris en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 december 2019.