ECLI:NL:GHAMS:2019:4371
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om omgangsregeling tussen vader en minderjarige dochter in het kader van een uitzonderlijke situatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vrouw om een omgangsregeling tussen haar minderjarige dochter en de vader. De vrouw, die alleen het gezag over de minderjarige uitoefent, verzocht om een omgangsregeling, terwijl de man, die de minderjarige heeft erkend, geen contact met haar wenst. Het hof oordeelt dat de minderjarige recht heeft op omgang met haar vader, maar dat het in strijd is met haar belangen om haar te confronteren met een onwillige vader. De man heeft herhaaldelijk aangegeven geen contact te willen en het hof acht het niet in het belang van de minderjarige om een omgangsregeling op te leggen die niet nagekomen zal worden. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarin het verzoek van de vrouw om een omgangsregeling werd afgewezen. De raad voor de kinderbescherming heeft tijdens de mondelinge behandeling geadviseerd dat het niet in het belang van de minderjarige is om een omgangsregeling af te dwingen met een onwillige vader. Het hof concludeert dat de situatie uitzonderlijk is en dat het afwijzen van de omgangsregeling in het belang van de minderjarige is.