In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Amsterdam inzake de zorgregeling voor de minderjarige [de minderjarige]. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 2 oktober 2019 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank van 11 september 2019. De man, verweerder in hoger beroep, heeft op 22 oktober 2019 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 oktober 2019, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam en de raad voor de kinderbescherming.
De feiten van de zaak zijn als volgt: het huwelijk van partijen is op 24 juni 2009 ontbonden. Zij zijn de ouders van [de minderjarige], geboren in 2007, die bij de vrouw woont. De man heeft omgangsrecht met [de minderjarige] en is verplicht tot het betalen van alimentatie. De rechtbank heeft eerder een zorgregeling vastgesteld, maar de vrouw verzoekt nu om wijziging van deze regeling, omdat zij van mening is dat de huidige regeling niet in het belang van [de minderjarige] is. De man betwist dit en stelt dat er wel degelijk een band tussen hem en [de minderjarige] is.
Het hof heeft besloten dat de huidige zorgregeling voorlopig in stand blijft, maar heeft de raad verzocht om een onderzoek in te stellen naar de zorgregeling en de ervaringen van [de minderjarige]. De beslissing van het hof houdt in dat de man [de minderjarige] voorlopig zal blijven ophalen en terugbrengen naar een neutrale plek in [plaats A]. De behandeling van de zaak is aangehouden tot de resultaten van het onderzoek van de raad bekend zijn.