ECLI:NL:GHAMS:2019:4316

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
200.250.716/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van artikel 36 lid 1 van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en twee appellanten tegen Federal Express Europe Inc. (FedEx) over de uitleg van artikel 36 lid 1 van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg. De FNV c.s. zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 25 juli 2018 werd gewezen. De FNV c.s. vorderden een verklaring voor recht dat de medewerkers van de afdeling Global Trade Services (GTS) van FedEx recht hebben op ploegendiensttoeslag, omdat zij volgens hen in ploegendienst werken. De kantonrechter had echter geoordeeld dat er geen sprake was van ploegendienst in de zin van de cao, omdat de medewerkers slechts incidenteel in een middagdienst werkten en niet in een structureel rouleersysteem.

Het hof heeft de grieven van de FNV c.s. beoordeeld en geconcludeerd dat de uitleg van artikel 36 lid 1 van de cao correct was. Het hof oordeelde dat de betrokken werknemers niet in ploegendienst werken zoals bedoeld in de cao, omdat zij niet structureel en frequent in een rouleersysteem wisselen van diensten. De FNV c.s. hebben geen voldoende concrete feiten gesteld die tot een andere beoordeling zouden kunnen leiden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en verwees de FNV c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van de cao-norm bij de uitleg van cao-bepalingen en de noodzaak voor werknemers om te voldoen aan de voorwaarden voor ploegendienst om aanspraak te maken op de bijbehorende toeslagen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.250.716/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 6491412 \ CV EXPL 17-10634
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 3 december 2019
inzake

1.FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,

gevestigd te Utrecht,

2. [appellant sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

3. [appellant sub 3] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. A.A.M. Broos te Utrecht,
tegen
FEDERAL EXPRESS EUROPE INC.,
gevestigd te Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer,
geïntimeerde,
advocaat: G. van Nes te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna de FNV, [appellant sub 2] en [appellant sub 3] of (appellanten gezamenlijk) de FNV c.s. en FedEx genoemd.
De FNV c.s. zijn bij dagvaarding van 12 oktober 2018 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, (hierna: de kantonrechter), van 25 juli 2018 onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen de FNV c.s. als eisers en FedEx als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
De FNV c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog al hetgeen in eerste aanleg is gevorderd zal toewijzen en FedEx zal veroordelen tot terugbetaling van € 1.000,- als de door de kantonrechter aan FedEx toegewezen proceskosten, met veroordeling van FedEx in de kosten van het geding in beide instanties.
FedEx heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van de FNV c.s. in de kosten van het geding (naar het hof begrijpt) in hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.13 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. De FNV c.s. hebben met grief 1 geklaagd over de onder 2.10 en 2.11 van het bestreden vonnis vastgestelde feiten. Het hof zal daarmee voor zover nodig rekening houden bij de beoordeling van de zaak. De overige feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
FedEx is een internationaal transportbedrijf. De afdeling Global Trade Services (hierna: afdeling GTS) houdt zich bezig met de douaneafhandeling. Deze afdeling heeft in Nederland vestigingen in Amsterdam en Eindhoven.
2.2
[appellant sub 2] is sinds [datum 1] in dienst van FedEx en is werkzaam bij de afdeling GTS.
2.3
[appellant sub 3] is sinds [datum 2] in dienst van FedEx en is eveneens werkzaam bij de afdeling GTS.
2.4
Op de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van FedEx zijn van toepassing de bepalingen van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna: de cao). De FNV is partij bij de cao.
2.5
Artikel 36 van de cao luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
“Ploegendiensttoeslag
1. Onder ploegendienst wordt verstaan het structureel verrichten van werkzaamheden in een rouleersysteem volgens een dienstrooster. Hierbij dient tenminste sprake te zijn van twee diensten per etmaal gedurende 5 dagen per week of 10 dagen per twee weken. Tussen de aanvangstijdstippen van twee diensten dienen tenminste 8 uren te liggen.
Indien de werkgever besluit tot het instellen van een ploegendienst, zal het dienstrooster worden uitgevoerd door en in overleg met een tevoren aangezochte ploeg werknemers.
2. Indien de werknemer arbeid verricht in ploegendienst ontvangt hij:
– In een systeem van 2 ploegen met een vroege dienst die begint op of na 05.00 uur en een late dienst, niet zijnde een nachtdienst, die begint op of na 14.00 uur een toeslag van 8,75% van het voor hem geldende functieloon;
– In een systeem van 2 ploegen met een dagdienst en een nachtdienst die begint op of na 22.00 uur danwel eindigt na 02.00 uur een toeslag van 11,25% van het voor hem geldende functieloon;
– In een systeem van 3 of meer ploegen een toeslag van 13,75% van het voor hem geldende functieloon. (…)”.
2.6
Tot 1 februari 2017 werkte een deel van de medewerkers van de afdeling GTS op basis van een rooster waarin twee van de twaalf aan het rooster deelnemende medewerkers in een periode van twaalf weken iedere vijfde dan wel zesde week een nachtdienst werkten. Gedurende de nachtdienst werd van maandag tot en met donderdag of vrijdag gewerkt van 21:30 uur tot 06:00 uur en op zondag van 16:00 uur tot 00:30 uur. Deze medewerkers ontvingen een ploegendiensttoeslag voor een twee-ploegendienst in de zin van artikel 36 lid 2 van de cao.
2.7
Per 1 februari 2017 heeft FedEx met instemming van de ondernemingsraad genoemd rooster gewijzigd. Per vestiging geldt een afzonderlijk rooster.
2.7.1
In de vestiging te Amsterdam werken zestien medewerkers zeven van de acht weken een dagdienst waarbij de (vaste) aanvangstijd verschilt per individuele medewerker (06:00 uur, 07:00 uur, 08:00 uur, 09:00 uur, 10:00 uur of 12:00 uur). Verder geldt voor iedere medewerker dat eens in de zestien weken de dagdienst op vrijdag begint om 10:30 uur en dat eens in de acht weken gedurende een week een middagdienst wordt gewerkt van 15:00 uur tot 23:30 uur. Elke week rouleren twee medewerkers naar de middagdienst totdat na acht weken iedereen een keer is gerouleerd. Op 7 januari 2019 heeft FedEx een instemmingsverzoek ingediend bij haar ondernemingsraad voor een roosterwijziging voor de vestiging te Amsterdam. De beoogde wijziging houdt in dat veertien in plaats van zestien medewerkers aan het rooster zullen deelnemen waardoor de frequentie van de middagdienst wijzigt van één week per acht weken naar één week per zeven weken.
2.7.2
In de vestiging te Eindhoven werkten sinds de roosterwijziging acht medewerkers drie van de vier weken een dagdienst die begon om 06:00 uur of 09:00 uur. Eén keer in de vier weken werkten deze medewerkers een week een middagdienst die om 14:00 uur begon. Elke week rouleerden twee medewerkers naar de middagdienst totdat na vier weken iedereen een keer was gerouleerd. Het rooster voor de vestiging te Eindhoven is met instemming van de ondernemingsraad per
1 december 2018 opnieuw gewijzigd. Voor de tien medewerkers die thans aan het rooster deelnemen, geldt dat zij periodiek een middagdienst van 14:00 uur tot 22:30 uur werken.
2.8
Met ingang van de wijziging van de roosters in 2017 heeft FedEx de ploegendiensttoeslag afgeschaft. FedEx is met haar ondernemingsraad een overgangsregeling overeengekomen.

3.Beoordeling

3.1
De FNV c.s. hebben in eerste aanleg gevorderd, kort samengevat, een verklaring voor recht dat de medewerkers die op de afdeling GTS werken conform de door FedEx per 1 februari 2017 ingevoerde roosters, werken in een ploegendienst als bedoeld in artikel 36 lid 1 van de cao en recht hebben op ploegendiensttoeslag in de zin van dit artikel indien zij in enige maand gedurende vijf dagen achtereen werken in een middagdienst, waarbij zij, als de vijf dagen zich uitstrekken over twee maanden, recht hebben op voormelde ploegendiensttoeslag over één functiemaandloon.
3.2
De FNV heeft voorts gevorderd veroordeling van FedEx tot afgifte aan alle werknemers die op de afdeling GTS conform genoemde roosters werken van berekeningen van de verschuldigde ploegendiensttoeslag, betaling aan deze werknemers van de verschuldigde achterstallige ploegendiensttoeslag, te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente, en onder gelijktijdige verstrekking van bruto/netto-specificaties en specificaties van de wettelijke rente, en betaling aan deze werknemers van de toekomstig verschuldigde ploegendiensttoeslag.
3.3
[appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben bovendien gevorderd de veroordeling van FedEx tot afgifte aan hen van berekeningen van de verschuldigde ploegendiensttoeslag, betaling van de verschuldigde achterstallige ploegendiensttoeslag, te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente en onder gelijktijdige verstrekking van bruto/netto-specificaties en een specificatie van de wettelijke rente, en betaling van de toekomstige ploegendiensttoeslag wanneer zij in enige maand gedurende vijf dagen achtereen werken in een middagdienst, waarbij, als de vijf dagen zich uitstrekken over twee maanden, voormelde toeslag over één maand verschuldigd zal zijn.
3.4
FedEx heeft tegen de vorderingen gemotiveerd verweer gevoerd.
3.5
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en heeft daartoe het volgende overwogen. Het betreffende cao-artikel dient te worden uitgelegd aan de hand van de zogenoemde cao-norm. Van ‘ploegendienst’ in de zin van artikel 36 van de cao kan niet worden gesproken omdat in casu geen sprake is van het structureel verrichten van werkzaamheden in een rouleersysteem volgens een dienstrooster, met diverse groepen werknemers die elkaar afwisselen, maar slechts individueel en incidenteel gewerkt wordt in een middag- in plaats van een dagdienst. Met artikel 36 van de cao is een inconveniëntentoeslag beoogd waarmee de werknemer wordt gecompenseerd voor schommelingen in zijn rooster waardoor hij steeds en binnen korte tijd wordt geconfronteerd met aanzienlijk wisselende aanvangstijden van zijn diensten. Een zodanige inconveniëntie doet zich in het rooster van de medewerkers van de afdeling GTS niet voor. De uitleg van de cao-bepaling die de FNV c.s. voorstaan, zou bovendien leiden tot onaannemelijke rechtsgevolgen. Uit het bepaalde in
artikel 36 lid 2 van de cao valt af te leiden dat het moet gaan om een situatie waarbij de werknemer gedurende de maand diverse keren wordt geconfronteerd met wisselende diensten en niet, zoals hier het geval is, één keer in de acht of vier weken een middagdienst in plaats van een dagdienst vervult gedurende een week, aldus steeds de kantonrechter. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen de FNV c.s. met vijf grieven op. FedEx heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Aanduiding procespartij
3.6
FedEx heeft in haar memorie van antwoord allereerst gesteld dat als gevolg van een interne herstructurering (een activa-passiva transactie) de betreffende werknemers op de afdeling GTS per 1 maart 2018 op grond van overgang van onderneming in dienst zijn van FedEx Express Netherlands B.V. FedEx heeft daarom verzocht om haar aanduiding als procespartij te wijzigen in ‘FedEx Express Netherlands B.V.’ De FNV c.s. hebben hierop niet meer gereageerd. Daarin en gelet op hetgeen hierna ten aanzien van de grieven van de FNV c.s. wordt overwogen, ziet het hof aanleiding om aan dit verzoek voorbij te gaan.
3.7
Met grief 1 en het verweer daartegen van FedEx is reeds rekening gehouden bij de weergave van de in het hoger beroep van belang zijnde feiten. De FNV c.s. stellen zich met grief 2 op het standpunt dat wél sprake is van ploegendienst in de zin van artikel 36 van de cao. Met grief 3 (abusievelijk genummerd als 2) stellen zij dat ook in het rooster van de desbetreffende werknemers op de afdeling GTS inconveniëntie optreedt die artikel 36 van de cao beoogt te compenseren. Grief 4 (abusievelijk genummerd als 3) strekt ten betoge dat aan de hand van artikel 36 lid 1 van de cao dient te worden bepaald of sprake is van ploegendienst in de zin van die bepaling. Dat, indien is vastgesteld dat daarvan sprake is, vervolgens ingevolge lid 2 van dat artikel de toeslag wordt berekend over de functie- c.q. maandlonen verandert niets aan de definitie van ploegendienst in het eerste lid. Het zou tot een onaannemelijk rechtsgevolg leiden wanneer geen toeslag verschuldigd zou zijn als wel voldaan is aan de definitie van artikel 36 lid 1 van de cao, aldus de FNV c.s. Grief 5 (abusievelijk genummerd als 4), ten slotte, is een algemene grief zonder zelfstandige betekenis. De grieven 2 tot en met 4 lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Ploegendienst in de zin van artikel 36 lid 1 van de cao
3.8
Beoordeeld dient te worden of de betrokken werknemers van de afdeling GTS werkzaam zijn in een ploegendienst in de zin van artikel 36 lid 1 van de cao. Tussen partijen is in confesso dat bij de uitleg van artikel 36 lid 1 van de cao de zogenoemde cao-norm dient te worden toegepast. Volgens vaste rechtspraak houdt de cao-norm in dat aan een bepaling van een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn, zodat het niet aankomt op de bedoelingen van de partijen die de cao tot stand hebben gebracht, voor zover deze niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao is gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Ook de bewoordingen van de eventueel bij de cao behorende schriftelijke toelichting moeten bij de uitleg van de cao worden betrokken. Indien de bedoeling van de partijen bij de cao naar objectieve maatstaven volgt uit de cao-bepalingen en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, en dus voor de individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn geweest, kenbaar is, kan ook daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend.
3.9
Allereerst wordt overwogen dat de tekst van de betrokken cao-bepaling uitgaat van ploegen medewerkers die structureel en frequent in een rouleersysteem wisselen van diensten. Het begrip ‘ploeg’ wordt niet gedefinieerd in de cao zodat voor de uitleg van dit begrip dient te worden aangesloten bij wat daaronder in het normale spraakgebruik wordt verstaan. Volgens Van Dale Online is dat - in dit verband - ‘een groep van bij elkaar behorende personen’ (personeel).
3.1
Tussen partijen is verder niet in geschil dat de ratio van de bepaling is het bieden van een financiële compensatie aan ploegendienstmedewerkers voor het ongemak en de extra werkbelasting die worden veroorzaakt door de frequent terugkerende noodzaak om te wisselen van dienst.
3.11
Uit de stellingen van partijen leidt het hof af dat voor de betreffende GTS-medewerkers geldt dat zij individueel of in tweetallen gedurende één week per acht (Amsterdam) tot vier (Eindhoven) weken een middagdienst in plaats van een dagdienst werken. Dit komt niet overeen met de bewoordingen van artikel 36 lid 1 van de cao die inhouden dat sprake dient te zijn van ploegen die elkaar afwisselen in ten minste twee diensten per etmaal gedurende vijf dagen per week of tien dagen per twee weken. Het dient als onaannemelijk te worden bestempeld dat de cao-bepaling ook zou strekken tot compensatie van het ongemak en de extra werkbelasting bij incidentele middagdiensten die niet in ploegen wordt verricht. Bovendien dient de tekst van artikel 36 lid 1 te worden gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, waaronder het bepaalde in lid 2 van die bepaling. Dat de ploegendiensttoeslag verschuldigd is over het functieloon en daarmee het maandloon van ploegendienstmedewerkers, maakt het eveneens onaannemelijk dat beoogd zou zijn dat een dergelijke toeslag ook verschuldigd is indien niet in een structureel patroon van telkens een of twee weken in wisselende diensten wordt gewerkt. Gelet op de bewoordingen van de betrokken cao-bepaling, mede bezien in het licht van de ratio van de regeling en de onaannemelijkheid van de rechtsgevolgen bij de uitleg die de FNV c.s. bepleiten, verenigt het hof zich met het oordeel van de kantonrechter dat de bepaling zo moet worden uitgelegd dat de betrokken werknemers van de afdeling GTS sinds de roosterwijziging met ingang van 1 februari 2017 niet werkzaam zijn in een ploegendienst in de zin van artikel 36 lid 1 van de cao. De grieven 2 tot en met 4 falen.
3.12
Het hiervoor overwogene brengt met zich dat ook grief 5 faalt.
3.13
De FNV c.s. hebben in hoger beroep geen voldoende concrete feiten gesteld en te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere beoordeling kunnen leiden. Aan hun bewijsaanbod in de memorie van grieven komt derhalve geen betekenis toe voor de beslissing van de zaak, zodat dit aanbod, als niet ter zake dienend, wordt gepasseerd.
3.14
De slotsom is dat de grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. De FNV c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt de FNV c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van FedEx begroot op € 726,- aan verschotten en € 1.074,- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.L.D. Akkaya, L.A.J. Dun en F.J. Verbeek en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 3 december 2019
.