ECLI:NL:GHAMS:2019:4287
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H.C. van Ginhoven
- M.J.A. Plaisier
- M.R. Cox
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis politierechter in hoger beroep met aanvullende overwegingen omtrent bewijs en strafbaarheid
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 juni 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Algerije en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 november 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. De advocaat-generaal vorderde dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als door de politierechter was opgelegd.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar voegde daar aanvullende overwegingen aan toe met betrekking tot het bewijs en de strafmaat. Het hof oordeelde dat de verdachte geweld had gebruikt tijdens de diefstal, door opzettelijk tegen een beveiligster aan te botsen. De raadsman had betoogd dat de verdachte onder dwang had gehandeld, maar het hof vond hiervoor geen steun in het dossier. Daarnaast werd de toepassing van het adolescentenstrafrecht besproken, maar het hof concludeerde dat de verdachte ten tijde van het feit meerderjarig was, gezien de bevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut over zijn leeftijd.
Uiteindelijk bevestigde het hof het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de aanvullende overwegingen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met drie rechters en een griffier aanwezig. De jongste raadsheer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.