ECLI:NL:GHAMS:2019:4177

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2019
Publicatiedatum
26 november 2019
Zaaknummer
200.264.785/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake verzoek tot vaststelling onderzoeksbedrag in het kader van een enquêteprocedure

Op 26 november 2019 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Residentie Buitenzorg. De verzoeksters, vertegenwoordigd door mr. P. Lettinga, hebben een verzoek ingediend tot vaststelling van het bedrag dat het onderzoek, dat is bevolen in het kader van een enquêteprocedure, mag kosten. Dit onderzoek is ingesteld naar het beleid en de gang van zaken van de Stichting Residentie Buitenzorg over de periode vanaf 15 mei 2017. De Ondernemingskamer had eerder op 26 september 2019 en op 3 en 7 oktober 2019 beschikkingen gegeven waarin een onderzoek werd bevolen en een onderzoeker werd benoemd. De onderzoeker, mr. P.V. Eijsvoogel, heeft een begroting van de kosten van het onderzoek ingediend, waaruit blijkt dat het onderzoek tussen de € 71.500 en € 96.250 exclusief btw en kantoorkosten zal kosten. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend tegen deze begroting en heeft de begroting als redelijk beoordeeld. Uiteindelijk heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 75.000 exclusief btw en 5% kantoorkosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.264.785/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 26 november 2019
inzake
1. de stichting
STICHTING RESIDENTIE BUITENZORG,
gevestigd te Tynaarloo,
2.
CLIËNTENRAAD STICHTING RESIDENTIE BUITENZORG,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. P. Lettinga, kantoorhoudende te Groningen (voorheen: mrs. R.S. de Vries en K. van der Graaf),
t e g e n
de stichting
STICHTING RESIDENTIE BUITENZORG,
gevestigd te Tynaarloo,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. P. Lettinga, kantoorhoudende te Groningen (voorheen: mrs. R.S. de Vries en K. van der Graaf),
e n t e g e n

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mrs. R.G. Luinstraen
J. Hoitinga, beiden kantoorhoudende te Groningen,

3.[C] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. P. Lettinga, kantoorhoudende te Groningen (voorheen: mr. T. van Dijken),

4.[D] ,

wonende te [....] ,
5.
[E],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
verschenen in persoon.
1.
Het verloop van het geding
1.1
Verzoekster sub 1 tevens verweerster wordt hierna aangeduid als SRB.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 26 september 2019 en 3 en 7 oktober 2019.
1.3
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SRB over de periode vanaf 15 mei 2017, mr. P.V. Eijsvoogel (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek mag kosten aangehouden, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – M.C. Keesmaat benoemd tot voorzitter van de raad van toezicht van SRB.
1.4
In de beschikking van 26 september 2019 heeft de Ondernemingskamer de onderzoeker verzocht om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken (r.o. 3.15 van die beschikking).
1.5
De onderzoeker heeft bij e-mail van 13 november 2019 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten aan de Ondernemingskamer gezonden.
1.6
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft (de advocaten van) partijen bij e-mail van 14 november 2019 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de begroting van de kosten. Geen van partijen heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft het aantal uren dat het onderzoek in beslag zal nemen begroot en opgave gedaan van zijn uurtarief (€ 275 exclusief btw en 5% kantoorkosten) en dat van zijn secretaris (€ 175 exclusief btw en 5% kantoorkosten). De onderzoeker schat in dat het onderzoek in totaal 260 tot 350 uur in beslag zal nemen en derhalve € 71.500 tot € 96.250 exclusief btw en kantoorkosten (€ 90.841 tot € 122.286 inclusief BTW en kantoorkosten) zal kosten.
2.2
Er zijn geen bezwaren aangevoerd tegen de begroting van de onderzoeker. De begroting van de te besteden tijd komt de Ondernemingskamer ruim voor, maar de Ondernemingskamer acht deze, gelet op de omvang van het te verrichten onderzoek, niet onredelijk. Het opgegeven uurtarief komt de Ondernemingskamer evenmin onredelijk voor, met dien verstande dat de Ondernemingskamer ervan uitgaat dat de onderzoeker zijn secretaris zal inzetten waar dat leidt tot een beperking van de kosten.
2.3
Gelet op het voorgaande zal de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 75.000 exclusief btw en 5% kantoorkosten.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 75.000, de verschuldigde omzetbelasting en 5% kantoorkosten daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en mr. drs. G. Boon RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 26 november 2019.