In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is veroordeeld voor poging tot diefstal middels inklimming, gepleegd op 30 juni 2017 te Amsterdam. De verdachte trachtte goederen van een bedrijf te stelen door over een hek te klimmen en een deur open te breken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op heterdaad is betrapt door een getuige, die de politie heeft ingeschakeld. Bij de verdachte zijn breekijzers, een schroevendraaier en handschoenen aangetroffen, wat de verdenking versterkt. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was, maar het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte de persoon was die over het hek klom. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de proeftijd was verstreken. Het hof heeft de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.