Uitspraak
Procesgang
Beoordeling
vijf maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 november 2019 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met parketnummer 23-001575-16. De zaak betreft de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 100 dagen, die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden, waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan een klinische behandeling. Tijdens de behandeling van de vordering op 31 oktober 2019 heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging gevorderd, terwijl de raadsman van de veroordeelde pleitte voor afwijzing van de vordering en verzocht om aanhouding van de zaak.
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder een reclasseringsrapport van Inforsa, waaruit bleek dat de veroordeelde veelvuldig zijn afspraken niet was nagekomen. De veroordeelde gaf aan dat hij problemen had met het nakomen van de afspraken vanwege persoonlijke omstandigheden, zoals de zorg voor zijn vader. De reclasseringswerker verklaarde dat de veroordeelde hulp nodig had, maar twijfelde aan zijn vermogen om zich in de toekomst aan de voorwaarden te houden.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en het feit dat hij eerder wel in de kliniek verbleef, heeft het hof besloten om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf niet te gelasten, maar de behandeling van de vordering aan te houden. Het hof biedt de veroordeelde nogmaals de kans om zich aan de voorwaarden te houden en heeft de advocaat-generaal opgedragen om een aanvullend rapport te laten opstellen door Inforsa voor de volgende zitting.