In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Egypte in 1994, was eerder vrijgesproken van het gebruik van een vals Frans verblijfsdocument. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting op 14 oktober 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. De verdachte werd verweten opzettelijk gebruik te maken van een vals verblijfsdocument, wat hij op 7 juli 2017 in Amsterdam aan verbalisanten heeft getoond. Het hof heeft vastgesteld dat het document vals was, omdat het niet voldeed aan de kenmerken van een authentiek document. De verdachte had verklaard het document van de Franse autoriteiten te hebben ontvangen, maar het hof achtte deze verklaring ongeloofwaardig. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld voor het subsidiair ten laste gelegde, namelijk het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, en heeft hem een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd. Het hof heeft het eerdere vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld, waarbij het de ernst van de zaak en het vertrouwen in de echtheid van documenten in de samenleving in overweging heeft genomen.