ECLI:NL:GHAMS:2019:4025

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
200.172.375/06 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot inzage in onderzoeksverslag en machtiging tot overlegging in procedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van Corporation Peters Inc. om als belanghebbende te worden aangemerkt en inzage te krijgen in een onderzoeksverslag dat betrekking heeft op de vennootschappen van Leaderland. Peters Inc. verzocht tevens om machtiging om het onderzoeksverslag te mogen overleggen in een procedure die zij voornemens was te starten tegen de vereffenaar van Leaderland. De voorzitter van de Ondernemingskamer heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het onderzoeksverslag vertrouwelijk is en dat Peters Inc. niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de eerdere beschikking. De voorzitter oordeelde dat het verzoek van Peters Inc. niet toewijsbaar was, omdat het een vermogensrechtelijk geschil betreft en Peters Inc. niet voldoende betrokken was bij de enquêteprocedure. Daarnaast werd het verzoek van de vereffenaar om mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag in de nog aanhangig te maken procedure afgewezen, omdat er geen concrete procedure aanhangig was gemaakt. De voorzitter heeft de verzoeken van zowel Peters Inc. als de vereffenaar afgewezen en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
_____________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
VOORZITTER VAN DE ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.172.375/06 OK
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 31 oktober 2019
inzake:
de rechtspersoon naar het recht van Delaware, Verenigde Staten
CORPORATION PETERS INC,
gevestigd te Delaware, Verenigde Staten,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J.A. Meijer, kantoorhoudende te Den Haag,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEADERLAND TTM B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEADERLAND TTM I B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEADERLAND TTM II B.V.,
4. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEADERLAND TTM III B.V.,
alle gevestigd te Hilversum,
5.
mr. Richard LE GRAND, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van verweersters sub 1 tot en met 4,
kantoorhoudende te Rotterdam,
VERWEERDERS,
advocaten:
mrs. M.W.E. Eversen
mr. I.J.A. Tax, kantoorhoudende respectievelijk te Amsterdam en te Rotterdam,
e n t e g e n

1.[A] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J.A. Zee, kantoorhoudende te Amsterdam,

2.[B] ,

wonende te [....] ,
3.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. J.A. Meijer, kantoorhoudende te Den Haag.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen en andere (rechts)personen zullen hierna (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker als Peters Inc.;
  • verweersters 1 tot en met 4 gezamenlijk als Leaderland c.s.;
  • verweerder sub 5 als de vereffenaar;
  • belanghebbende 1 als [A] ;
  • belanghebbende 2 als [B] ;
  • belanghebbende 3 als [C]
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de voorzitter van de Ondernemingskamer naar de in deze zaak gegeven beschikkingen van de Ondernemingskamer van 18 maart 2014, 11 juli 2014, 24 juli 2014, 5 december 2014, 15 december 2014, 3 februari 2015, 28 april 2015, 29 mei 2015, 5 juni 2015, 22 juli 2015, 5 oktober 2015, 26 oktober 2015, 17 februari 2016, 22 april 2016, 31 maart 2017, 9 november 2017, 17 september 2018 en 27 mei 2019, alsmede naar de beschikkingen van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 29 mei 2015, 15 juni 2015, 26 oktober 2015 en 9 juli 2019 en naar de beschikkingen van de raadsheer-commissaris van 14 januari 2015 en 25 maart 2015.
1.3
Bij haar beschikking van 18 maart 2014 heeft de Ondernemingskamer onder meer en voor zover hier van belang:
- een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Leaderland c.s. over de periode vanaf 1 oktober 2012;
- mr. F.D. Stibbe te Amsterdam en drs. N. van der Noll te Oosthuizen (hierna ook aan te duiden als de onderzoekers) benoemd tot onderzoekers.
1.4
Het verslag van het door de onderzoekers verrichte onderzoek met bijlagen (hierna het onderzoeksverslag te noemen) is op 28 april 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd. Bij de op die dag gegeven beschikking heeft de Ondernemingskamer onder meer bepaald dat het onderzoeksverslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.5
Bij de beschikking van 29 mei 2015 heeft de Ondernemingskamer, onder meer, het verzoek van [A] om te bepalen dat het onderzoeksverslag voor een ieder ter inzage ligt, afgewezen.
1.6
Bij de beschikking van 15 juni 2015 heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer [A] gemachtigd om mededelingen uit het onderzoeksverslag te doen in het kader van de in die beschikking vermelde procedures aan de aldaar genoemde derden.
1.7
Bij de beschikking van 26 oktober 2015 heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer [A] gemachtigd om mededelingen uit het onderzoeksverslag te doen in het kader van de in die beschikking vermelde procedures aan de aldaar genoemde derden.
1.8
Bij de beschikking van 9 november 2017 heeft de Ondernemingskamer Leaderland c.s. ontbonden, met ingang van de datum waarop die ontbindingsbeschikking in kracht van gewijsde gaat, maar niet eerder dan per 1 januari 2018. Bij beschikking van 17 september 2018 heeft de Ondernemingskamer mr. Le Grand aangewezen als vereffenaar als bedoeld in de beschikking van 9 november 2017
1.9
Bij de beschikking van 9 juli 2019 heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer [B] , [C] en [A] gemachtigd om mededelingen uit het onderzoeksverslag te doen in het kader van de in die beschikking vermelde procedures aan de aldaar genoemde derden.
1.1
Peters Inc. heeft bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 18 september 2019 Peters Inc., de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht te bepalen dat zij belanghebbende is bij inzage in het gehele onderzoeksverslag dat is opgesteld naar de Leaderland(vennootschappen) en aan haar een machtiging te verlenen om in de op te starten procedures tegen de Leaderland vennootschappen en de vereffenaar het gehele onderzoeksverslag te mogen overleggen en daaruit mededelingen te mogen doen. Voor zover het verslag niet in de procedures ingebracht mag worden, heeft Peters Inc. aan de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht om daarover enkel mededelingen te mogen doen.
1.11
Bij brief van 19 september 2019 heeft mr. Meijer namens Peters Inc. een wrakingsverzoek ingediend.
1.12
Bij verweerschrift tevens inhoudende een zelfstandig verzoek tot machtiging van 26 september 2019 hebben mr. Evers en mr. Tax naar voren gebracht dat Leaderland c.s. en de vereffenaar geen bezwaar hebben tegen de door Peters Inc. verzochte machtiging. Leaderland c.s. en de vereffenaar verzoeken om aan een eventuele toewijzing van het machtigingsverzoek wel de voorwaarde te verbinden dat de machtiging uitsluitend wordt gebruikt ter toelichting en/of (ondersteuning van) bewijs van hun stellingen in de door Peters Inc. aangekondigde procedure tot ontheffing van de vereffenaar. Bij wege van zelfstandig verzoek heeft de vereffenaar de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht aan hem machtiging te verlenen om in de door Peters Inc. aangekondigde procedure mededelingen te doen uit het bedoelde onderzoeksverslag en dit verslag in die procedure als productie over te leggen.
1.13
Bij beslissing van 8 oktober 2019 heeft de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag Peters Inc. niet ontvankelijk verklaard in haar in 1.11 genoemde wrakingsverzoek.
1.14
Op 14 oktober 2019 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen verzocht zich uit te laten over de verzoeken bedoeld onder 1.10 en 1.12.
1.15
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 21 oktober 2019, hebben [C] en [B] naar voren gebracht dat zij geen bezwaar hebben tegen (i) het verzoek van Peters Inc. om als belanghebbende bij het onderzoeksverslag te worden aangemerkt en (ii) tegen het verzoek van de vereffenaar bedoeld onder 1.12.
1.16
[A] heeft bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 22 oktober 2019, de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van Peters Inc. af te wijzen. [A] maakt geen bezwaar tegen het verzoek van de vereffenaar bedoeld onder 1.12.

2.De gronden van de beslissing

Verzoeken Peters Inc.
2.1
Peters Inc. heeft - kort samengevat - naar voren gebracht dat zij belanghebbende is bij inzage in het onderzoeksverslag en dat zij om machtiging verzoekt om het onderzoeksverslag te mogen overleggen in de procedure die zij voornemens is op te starten, waarbij zij zal verzoeken dat de vereffenaar uit zijn functie zal worden ontheven, indien de vereffenaar haar vordering niet alsnog per omgaande erkent en de vervreemding van activa van Leaderland c.s. niet terugdraait. In het kader hiervan stelt Peters Inc. een machtiging nodig te hebben om in deze procedure maar ook in andere nog op te starten procedure(s) tegen de Leaderland c.s. en de vereffenaar een beroep te kunnen doen op het onderzoeksrapport en dit in die procedures te overleggen. Peters Inc. is van oordeel dat haar belang om haar stellingen te kunnen onderbouwen en die van de vereffenaar te kunnen weerspreken in de op te starten procedure bij de Ondernemingskamer en bij de civiele rechter in een (aansprakelijkheids)procedure zwaarder weegt dan het belang om het onderzoeksverslag geheim te houden.
2.2
Leaderland c.s. en de vereffenaar hebben geen bezwaren kenbaar gemaakt tegen toewijzing van het machtigingsverzoek van Peters Inc. [A] heeft verweer gevoerd en onder andere naar voren gebracht dat Peters Inc. geen belang heeft bij haar verzoek. [C] en [B] hebben naar voren gebracht dat zij geen bezwaar hebben tegen het verzoek van Peters Inc. om als belanghebbende bij het onderzoeksverslag te worden aangemerkt.
2.3
De voorzitter van de Ondernemingskamer overweegt als volgt.
2.4
Voor zover het verslag – zoals in dit geval – niet voor een ieder ter inzage ligt en behoudens de in de laatste zin van artikel 2:353 lid 3 (https://www.navigator.nl/document/openCitation/id2e784966992bc0db307f155bae5a7511?idp=LegalIntelligence) BW gemaakte uitzondering, staat het op grond van die bepaling alleen de rechtspersoon vrij aan derden mededelingen te doen uit het verslag, tenzij met machtiging van de voorzitter van de Ondernemingskamer. Uit de wet en de aard en strekking van het enquêterecht vloeit voort dat het verslag in beginsel vertrouwelijk van aard is. In deze zaak heeft de Ondernemingskamer - bij beschikking van 28 april 2015 - bepaald dat het onderzoeksverslag ter inzage ligt voor belanghebbenden. De voorzitter van de Ondernemingskamer dient thans — de doeleinden van het enquêterecht in aanmerking nemende — te beoordelen of Peters Inc. dient te worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van voormelde beschikking en derhalve of hier voor haar aldus een uitzondering op het vertrouwelijke karakter geldt. Naar het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer is dat niet het geval. Het verzoek van Peters Inc. heeft betrekking op de wijze van vereffening van Leaderland c.s. nu Peters Inc. meent dat zij een vordering op Leaderland c.s. heeft en de vereffenaar deze vordering (vooralsnog) niet heeft erkend. Deze omstandigheid – in de kern een zuiver vermogensrechtelijk geschil tussen Peters Inc. en (de vereffenaar van) Leaderland c.s. - brengt niet mee dat Peters Inc. door de uitkomst van de enquêteprocedure zodanig in een eigen belang wordt getroffen dat zij daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, of dat Peters Inc. anderszins zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp van de enquêteprocedure, dat daarin een belang gelegen is. De voorzitter van de Ondernemingskamer merkt Peters Inc. derhalve niet aan als belanghebbende. De voorzitter van de Ondernemingskamer zal derhalve de verzoeken van Peters Inc. afwijzen.
Verzoek vereffenaar
2.5
Ten aanzien van het verzoek van de vereffenaar overweegt de voorzitter van de Ondernemingskamer als volgt.
2.6
Bij wege van zelfstandig tegenverzoek heeft de vereffenaar de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht aan hem machtiging te verlenen om in de door Peters Inc. aangekondigde procedure mededelingen te doen uit het bedoelde onderzoeksverslag en dit verslag in die procedure als productie te overleggen.
2.7
Zowel [A] als [C] en [B] hebben naar voren gebracht dat zij geen bezwaar hebben tegen het verzoek van de vereffenaar.
2.8
Reeds omdat Peters Inc. nog geen procedure jegens de vereffenaar aanhangig heeft gemaakt en de vereffenaar niet concreet heeft toegelicht welk belang hij heeft bij overlegging van het onderzoeksverslag en het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag in die nog aanhangig te maken procedure, acht de voorzitter van de Ondernemingskamer het verzoek van de vereffenaar (in dit stadium) niet toewijsbaar.
2.9
De slotsom is dat de verzoeken van Peters Inc. en de vereffenaar worden afgewezen.
2.1
De voorzitter van de Ondernemingskamer ziet geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken.

3.De beslissing

De voorzitter van de Ondernemingskamer:
wijst de verzoeken van Corporation Peters Inc., gevestigd te Delaware, af;
wijst het verzoek van mr. R. le Grand, handelend in zijn hoedanigheid van vereffenaar van Leaderland c.s., af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter van de Ondernemingskamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 31 oktober 2019.