ECLI:NL:GHAMS:2019:4021

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
200.261.810/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitkoop van aandelen in Batenburg Techniek N.V. door Silver Holding B.V.

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Silver Holding B.V. en Batenburg Techniek N.V. Silver Holding, vertegenwoordigd door mr. J.L. van der Schrieck en mr. F.L.G. Hazewinkel, heeft een vordering ingesteld tot uitkoop van aandelen in Batenburg Techniek N.V., gevestigd te Rotterdam. De gedaagden, waaronder de gezamenlijke, niet bij naam bekende, houders van aandelen aan toonder in het geplaatste kapitaal van Batenburg Techniek N.V., zijn niet verschenen in de procedure.

De Ondernemingskamer heeft in een eerder tussenarrest van 10 september 2019 overwogen dat de primaire vordering tot vaststelling van de uitkoopprijs op de biedprijs van € 46 niet zonder benoeming van een waarderingsdeskundige kan worden toegewezen. Echter, de subsidiaire vordering tot vaststelling van de uitkoopprijs op € 48,12 per aandeel werd als billijk beschouwd per 26 april 2019, de relevante peildatum. Silver Holding heeft aangegeven de voorkeur te geven aan de subsidiaire vordering.

In de einduitspraak heeft de Ondernemingskamer de vordering van Silver Holding toegewezen en vastgesteld dat de prijs van de over te dragen aandelen € 48,12 per aandeel bedraagt. Tevens is bepaald dat deze prijs, zolang deze niet is betaald, wordt verhoogd met de wettelijke rente vanaf de peildatum tot de dag van overdracht. De gedaagden zijn veroordeeld om hun aandelen aan Silver Holding over te dragen, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.261.810/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 8 oktober 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SILVER HOLDING B.V.,
gevestigd te Goirle,
EISERES,
advocaten:
mr. J.L van der Schriecken
mr. F.L.G. Hazewinkel, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1.
DE GEZAMENLIJKE, NIET BIJ NAAM BEKENDE, HOUDERS VAN AANDELEN AAN TOONDER IN HET GEPLAATSTE KAPITAAL VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP BATENBURG TECHNIEK N.V., GEVESTIGD TE ROTTERDAM,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland,
niet verschenen,
2. de naamloze vennootschap
BATENBURG TECHNIEK N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
advocaat:
mr. S. van der Mei, kantoorhoudende te Amsterdam,
GEDAAGDEN.

1.Het verloop van het geding

1.1
Eiseres zal hierna opnieuw Silver Holding worden genoemd.
1.2
Voor het eerdere verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar het tussenarrest in deze zaak van 10 september 2019.
1.3
Silver Holding heeft op 24 september 2019 een akte na tussenarrest genomen en opnieuw arrest gevraagd.

2.De gronden van de beslissing

2.1
In het tussenarrest van 10 september 2019 heeft de Ondernemingskamer overwogen dat zij aan de hand van de beschikbare informatie de primaire vordering tot vaststelling van de uitkoopprijs op de biedprijs van € 46 niet zonder benoeming van een waarderingsdeskundige kan toewijzen. Met betrekking tot de subsidiaire vordering – strekkende tot vaststelling van de uitkoopprijs op € 48,12 per aandeel – heeft de Ondernemingskamer overwogen dat zonder deskundigenbericht kan worden vastgesteld dat dit een billijke prijs is per 26 april 2019, de in deze zaak te hanteren peildatum. De Ondernemingskamer heeft Silver Holding in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de vraag of zij de voorkeur geeft aan het gelasten van een deskundigenbericht met het oog op de primaire vordering dan wel aan aanstondse toewijzing van de subsidiaire vordering.
2.2
Silver Holding heeft in voornoemde akte te kennen gegeven dat zij de voorkeur geeft aan aanstondse toewijzing van de subsidiaire vordering.
2.3
De Ondernemingskamer stelt vast dat € 48,12 per aandeel een billijke prijs is per 26 april 2019 en zal de vordering van Silver Holding toewijzen als hierna in het dictum vermeld.
2.4
Nu gedaagden geen verweer hebben gevoerd, dient een kostenveroordeling achterwege te blijven.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
veroordeelt gedaagden het onbezwaarde recht op de door elk van hen gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van de naamloze vennootschap Batenburg Techniek N.V. aan Silver Holding B.V. over te dragen;
stelt de prijs van de over te dragen aandelen vast per 26 april 2019 en wel op € 48,12 per aandeel;
bepaalt dat die prijs, zolang en voor zover deze niet is betaald, wordt verhoogd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2019 tot de dag van de overdracht of de dag van consignatie van de prijs met rente overeenkomstig artikel 2:92a BW;
bepaalt dat uitkeringen, in laatstbedoeld tijdvak op de gewone aandelen betaalbaar gesteld, tot gedeeltelijke betaling van de prijs op de dag van betaalbaarstelling strekken;
veroordeelt Silver Holding B.V. de vastgestelde prijs, met rente zoals vermeld, te betalen aan gedaagden of aan degene(n) aan wie de aandelen zullen toebehoren tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en drs. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2019.