ECLI:NL:GHAMS:2019:4003

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
7 november 2019
Zaaknummer
23-001955-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan afpersing met geweld door middel van lokken via sociale media

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van medeplichtigheid aan afpersing. De feiten zijn als volgt: op 30 december 2017 heeft de verdachte via Snapchat contact gelegd met het slachtoffer en hem naar een afgelegen locatie gelokt, waar hij door medeverdachten werd afgeperst. De verdachte heeft de medeverdachten toegang gegeven tot haar Snapchat-account en heeft informatie over de locatie van het slachtoffer verstrekt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft aan de medeverdachten, waardoor het slachtoffer onder bedreiging van geweld zijn bezittingen moest afgeven. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, maar het subsidiair ten laste gelegde, namelijk medeplichtigheid aan afpersing, is bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van vier dagen, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en haar positieve ontwikkeling in het leven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001955-19
datum uitspraak: 7 november 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-760000-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair
zij op of omstreeks 30 december 2017 te Diemen, in elk geval in Nederland, op het Roerdomppad, in elk geval op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een jas en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een trui (merk: Stone Island) en/of schoenen (merk: Balenciaga) en/of een ketting en/of een telefoon (merk/type: Apple iPhone 7) en/of een horloge (merk/type: Apple watch 3) en/of een oplader en/of oordopjes en/of een of meer powerbank(s), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) naar voornoemde [slachtoffer] is/zijn toegegaan en/of voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben ingesloten en/of omsingeld en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, op/tegen een been en/of in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of (hierbij) voornoemde [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Moet ik je steken in je been?" en/of "Doe je jas uit, geef me jouw horloge, geef mij je Stone Island trui", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
en/of
zij op of omstreeks 30 december 2017 te Diemen, in elk geval in Nederland, op het Roerdomppad, in elk geval op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een jas en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een trui (merk: Stone Island) en/of schoenen (merk: Balenciaga) en/of een ketting en/of een telefoon (merk/type: Apple iPhone 7) en/of een horloge (merk/type: Apple watch 3) en/of een oplader en/of oordopjes en/of een of meer powerbank(s), in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) naar voornoemde [slachtoffer] is/zijn toegegaan en/of voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben ingesloten en/of omsingeld en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, op/tegen een been en/of in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of (hierbij) voornoemde [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Moet ik je steken in je been?" en/of "Doe je jas uit, geef me jouw horloge, geef mij je Stone Island trui", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 30 december 2017 te Diemen, in elk geval in Nederland, op het Roerdomppad, in elk geval op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een jas en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een trui (merk: Stone Island) en/of schoenen (merk: Balenciaga) en/of een ketting en/of een telefoon (merk/type: Apple iPhone 7) en/of een horloge (merk/type: Apple watch 3), in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) naar voornoemde [slachtoffer] is/zijn toegegaan en/of voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben ingesloten en/of omsingeld en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, op/tegen een been en/of in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of (hierbij) voornoemde [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Moet ik je steken in je been?" en/of "Doe je jas uit, geef me jouw horloge, geef mij je Stone Island trui", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op of omstreeks 30 december 2017 te Diemen en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toegang te verschaffen tot haar, verdachtes, snapchat-account en/of (onder valse voorwendselen) een afspraak te maken met voornoemde [slachtoffer] en/of informatie over de locatie van voornoemde [slachtoffer] aan voornoemde [medeverdachte] te verschaffen;
en/of
[medeverdachte] op of omstreeks 30 december 2017 te Diemen, in elk geval in Nederland, op het Roerdomppad, in elk geval op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een jas en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een trui (merk: Stone Island) en/of schoenen (merk: Balenciaga) en/of een ketting en/of een telefoon (merk/type: Apple iPhone 7) en/of een horloge (merk/type: Apple watch 3), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen, welke afpersing werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die afpersing voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) naar voornoemde [slachtoffer] is/zijn toegegaan en/of voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben ingesloten en/of omsingeld en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, op/tegen een been en/of in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getond en/of voorgehouden en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of (hierbij) voornoemde [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Moet ik je steken in je been?” en/of “Doe je jas uit, geef me jouw horloge, geef mij je Stone Island trui”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op of omstreeks 30december 2017 te Diemen en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voornoemde [medeverdachte] toegang te verschaffen tot haar, verdachtes, snapchat-account en/of (onder valse voorwendselen) een afspraak te maken met voornoemde [slachtoffer] en/of informatie over de locatie van voornoemde [slachtoffer] aan voornoemde [medeverdachte] te verschaffen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt en voorts om proces-economische redenen.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte tevens dient te worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat op grond van de stukken in het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte dubbel opzet heeft gehad, nu zij geen opzet heeft gehad op het gronddelict.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Op basis van de stukken in het dossier stelt het hof het volgende vast.
[medeverdachte] heeft de verdachte gevraagd onder valse voorwendselen een afspraak met het slachtoffer te maken. De verdachte is hiermee akkoord gegaan en heeft via Snapchat contact gelegd met het slachtoffer om een afspraak te maken.
De verdachte verklaart dat [medeverdachte] haar vertelde dat hij een gesprek ging voeren met het slachtoffer, omdat het slachtoffer andere mensen zou hebben benadeeld. Zij heeft ter terechtzitting in hoger beroep ook verklaard te hebben geweten dat dit geen “gezellig” gesprek ging worden. Ook wist zij dat [medeverdachte] niet was benadeeld door het slachtoffer.
De verdachte heeft daarna het slachtoffer op een nachtelijk tijdstip naar een met [medeverdachte] afgesproken afgelegen locatie gelokt. Zij heeft het slachtoffer daarbij bewogen dure merkkleding aan te trekken. Omdat de verdachte steeds aan [medeverdachte] moest doorgeven waar het slachtoffer was, heeft de verdachte, op verzoek van [medeverdachte], [medeverdachte] toegang verschaft tot haar snapchat account zodat hij direct contact met het slachtoffer kon hebben en de verdachte naar de ontmoetingsplek kon dirigeren.
Vanaf het moment dat [medeverdachte] de verdachte vroeg met het slachtoffer in contact te treden tot het moment van de afpersing is enige tijd verstreken.
De verdachte heeft gedurende die gehele periode de tijd gehad na te denken over de mogelijke implicaties van haar handelen en naar aanleiding hiervan actie te ondernemen.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door [medeverdachte] en zijn mededader zou worden afgeperst
Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw en acht bewezen dat de verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op het gronddelict.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte] op 30 december 2017 te Diemen, op het Roerdomppad, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een jas, een portemonnee (met inhoud), een trui (merk: Stone Island), schoenen (merk: Balenciaga), een ketting, een telefoon (merk/type: Apple iPhone 7), een horloge (merk/type: Apple watch 3), een oplader, oordopjes en powerbanks, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zij naar voornoemde [slachtoffer] zijn toegegaan en voornoemde [slachtoffer] tegen een been en tegen het gezicht en tegen het lichaam hebben geslagen en gestompt en een mes aan voornoemde [slachtoffer] hebben getoond en (hierbij) voornoemde [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "Moet ik je steken in je been?" en "Doe je jas uit, geef me jouw horloge, geef mij je Stone Island trui",
bij en tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 30 december 2017 te Diemen en/of Amsterdam, opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft door voornoemde [medeverdachte] toegang te verschaffen tot haar, verdachtes, snapchat-account en onder valse voorwendselen een afspraak te maken met voornoemde [slachtoffer] en informatie over de locatie van voornoemde [slachtoffer] aan voornoemde [medeverdachte] te verschaffen.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal met nummer PL1300-2017271881-1 van 30 december 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 1-4). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 30 december 2017 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer]:
Ik ben op 30 december 2017 onder bedreiging van een mes beroofd op het Roerdomppad in Diemen. Ze hebben de volgende spullen van mij gestolen:
- Jas van het merk Moose Knuckels;
- Portemonnee met 240 euro contant;
- Stone Island Sweater;
- Balenciagas schoenen zwart;
- Zilveren ketting;
- Telefoon iPhone 7 zwart;
- Apple watch serie 3 zwart.
Ik reed met de scooter richting Diemen Zuid. [verdachte] zei dat ze bij de [plek] stond. Ik zag aan het einde van de tunnel twee jongens staan. De kleine man had een gekarteld mes in zijn linkerhand. Hij deed het mes in zijn rechterhand en sloeg daarmee op mijn kuit. Hij zei: “Moet ik je steken in je been?” De dikke man stond op dat moment rechts van mij. Hij zei tegen mij: “Doe je jas uit, geef me jouw horloge, geef mij je Stone Island trui”. Toen hij om mijn trui vroeg, had ik het idee dat [verdachte] hiermee te maken had. Hij vroeg namelijk om mijn trui terwijl ik mijn jas nog aan had. Voordat ik wegging van huis had ik contact met [verdachte] over welk merk trui ik zou aantrekken. Ik was bang voor deze jongens en besloot mee te werken door hun de spullen te geven die ze wilden hebben. Terwijl ik bezig was om de spullen af te geven, begon de grote jongen mij met zijn vuist te slaan in mijn gezicht. Dit deed veel pijn. Vervolgens zei hij: “Trek uit, trek uit”. Vervolgens stompte hij mij in mijn linkerzijde. Terwijl ik mijn jas gaf, zag ik dat hij voelde aan mijn jas en hoorde ik dat hij zei: “Geef je telefoon”. De kleine jongen sloeg mij toen met het mes tegen mijn linkerbeen. Dit deed pijn en ik besloot alles te geven wat ze wilden hebben.
Ik heb nu pijn aan mijn mond, ik heb ook een beugel en door het stompen in mijn gezicht is
mijn tandvlees en slijmvlies gaan bloeden. Ook heb ik pijn aan mijn linkerzijde en aan mijn
linkerbeen ter hoogte van de kuit.
2. Een proces-verbaal met nummer 2017271881 van 11 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina 40 van het zaakdossier nazendingen). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Aangever [slachtoffer] gaf in een e-mail aan dat er nog een aantal goederen die in zijn jaszak zaten,
zijn weggenomen:
- een iPhone oplader;
- iPhone oordoppen;
- 2 powerbanks.
3. Een proces-verbaal met nummer 2017217881 van 31 december 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (doorgenummerde pagina’s 19-28). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 31 december 2017 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
verdachte:
Ik moest van [medeverdachte] met [slachtoffer] (het hof begrijpt: aangever [slachtoffer]) afspreken. [slachtoffer] moest naar het station in Diemen Zuid komen. [medeverdachte] zei tegen mij dat [slachtoffer] gebruik maakt van mensen voor geld. Ik moest bot tegen hem doen. Ik moest hem dus berichten, daar was bij [medeverdachte] bij. [slachtoffer] zei dat hij moest werken om 5 uur in de nacht. Toen zei ik oké, ik kom rond 1, 2 uur. Ik sprak met [slachtoffer] af via Snapchat.
4. De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 24 oktober 2019. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het klopt dat het contact tussen [medeverdachte] en het slachtoffer via mij is gelegd. [medeverdachte] vroeg of ik contact kon leggen met het slachtoffer. Hij vroeg mij het slachtoffer naar het plaats delict te sturen, zodat hij met het slachtoffer kon praten. Ik dacht dat [medeverdachte] met het slachtoffer wilde praten, omdat het slachtoffer gebruik zou maken van andere mensen voor geld. [medeverdachte] heeft ook op zijn telefoon ingelogd op mijn Snapchat-account. Ik heb hem mijn inloggegevens gegeven, zodat [medeverdachte] makkelijker met het slachtoffer kon praten. Ik moest van [medeverdachte] vragen naar de Stone Island-trui. Ik moest zeggen dat hij bepaalde merkkleding aan moest trekken. Ik moest ook een beetje bot tegen het slachtoffer doen. Ik moest steeds aan [medeverdachte] uitleggen waar het slachtoffer was.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 4 dagen, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is behulpzaam geweest bij het plegen van een afpersing waarbij veel geweld is gebruikt. Zij heeft het slachtoffer onder valse voorwendselen naar een nachtelijke afspraak gelokt, alwaar het slachtoffer door twee andere personen is gedwongen tot afgifte van zijn spullen en zijn kleding. Het slachtoffer is vervolgens met ontbloot bovenlichaam op straat achtergelaten. Met haar handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het feit dat op grove wijze inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer, alsmede is zijn vertrouwen in anderen beschadigd. Bovendien heeft de verdachte bijgedragen aan het feit dat het algemene gevoel van veiligheid in de samenleving is aangetast. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof rekent het de verdachte tevens aan dat zij blijkens haar verklaring ter terechtzitting in hoger beroep (nog steeds) niet inziet wat haar rol in het geheel is geweest en dat deze rol verwijtbaar is.
Blijkens haar verklaring ter terechtzitting in hoger beroep heeft het leven van de verdachte thans een positieve ontwikkeling doorgemaakt. De verdachte woont inmiddels zelfstandig. Zij heeft een bijbaan bij de [bijbaan] en haar opleiding verloopt bovendien voorspoedig.
In beginsel kan naar het oordeel van het hof in principe enkel met een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur gereageerd worden op een feit als het onderhavige. Echter, gelet op de positieve ontwikkeling in het leven van de verdachte, zal het hof volstaan met een straf gelijk aan de door haar reeds in voorarrest doorgebrachte tijd.
Het hof acht, alles afwegende, een jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 48, 77a, 77g, 77i, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
4 (vier) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. N.A. Schimmel en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 november 2019.
Mr. M.K. Durdu-Agema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]