ECLI:NL:GHAMS:2019:3992
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijkheid verzoek om andere motivering van beschikking in vrijwillige rechtspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de niet-ontvankelijkheid van de rechthebbende. De rechthebbende had in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking van de kantonrechter te motiveren, maar niet om een andere beslissing. De rechthebbende stelde dat zijn belangen geschaad waren doordat de motivering van de beslissing belastend voor hem was en zonder hoor en wederhoor tot stand was gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende in eerste aanleg niet in de gelegenheid is gesteld om zich te verweren, omdat er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot onjuiste aantijgingen in de beschikking van de kantonrechter. Echter, het hof oordeelde dat de rechthebbende geen rechtens te respecteren belang had bij zijn hoger beroep, omdat het ging om een zaak van vrijwillige rechtspraak. De beschikking in een dergelijke zaak krijgt geen gezag van gewijsde, wat betekent dat de overwegingen in latere procedures niet aan de rechthebbende kunnen worden tegengeworpen. Gezien deze overwegingen heeft het hof de rechthebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.